20 I 23 lijk voorkomt deze iets grooter te nemen dan de helft van ’t gewone raam.” De heer Laban deelde ons voorts nog mede, dat door de openingen achter de kachels, waardoor de koude buitenlucht bij het systeem Levoir-van Bemmelen het lokaal moet binnen treden, vaak zooveel warmte het lokaal verlaat, dat de kinderen op de speelplaats vóór deze openingen zich gaan verwarmen. De ondervinding, in de praktijk opgedaan, is, zooals wij gezien hebben, volkomen bevestigd door de resultaten van het experimenteel onderzoek. Dat door het aanbrengen van doelmatige kappen op de ventilatiekokers het direct invallen van den wind en daarmede waarschijnlijk het hinderlijke „blazen” te voorkomen zou zijn, is van weinig belang. De hoofdzaak blijft, dat een doeltreffende, ventilatie der school lokalen door middel van het systeem Levoir-van Bemmelen, zooals dat in de openbare scholen alhier is aangebracht, niet mogeli/jk is, terwijl de wijze van ventileeren, door Dr. Mastboom sedert lang voorgestaan, volkomen aan het doel beantwoordt. Van de resultaten van boven vermeld onderzoek is namens de Commissie aan Burgemeester en Wethouders mededee- ling gedaan, in het vertrouwen, dat daarmede in het ver volg rekening zal worden gehouden. Door de leden Dr. J de Groot, Dr. J. G. M. Mastboom, H. de Mol van Otterloo en O. J. van der Eist van Bleskens- graaf werd dd. 3 April de volgende nota betreffende de bouwplannen van nieuwe scholen bij de Commissie ingediend .Bij den bouw van nieuwe scholen moet, meer dan tot nu toe het geval was, rekening worden gehouden met de eischen der hygiëne en met de tot heden opgedane ervaring. Wanneer wij overwegen, dat er hier ter stede ettelijke scholen bestaan, waarvan ligging en inrichting van dien aard zijn, dat zoowel het onderwijs als de gezondheid van het onderwijzend personeel en van de schoolkinderen er onder moeten lijden, en dat deze hoogst ongewenschte toestand bestendigd moet worden, omdat er slechts ten koste van buitengewone geldelijke offers verbetering in aan te brengen zou zijn, dan lijdt het geen twijfel, dat het dringend noodig is, in dit opzicht preventief te werk te gaan. Waar het verder gebleken is, dat omtrent den bouw van nieuwe openbare scholen aan de Plaatselijke Commissie van Toezicht op het Lager Onderwijs door Burgemeester en Wet houders wel advies wordt gevraagd, doch dat dit eerst ge schiedt, wanneer de door de Afdeeling Publieke Werken VERSLAG LAGER ONDERWIJS.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1906 | | pagina 479