i 22 (2e Afd.) versl. v. n. comm. t. wering v. schooi.verz. 8 G. P. Post, Voorzitter. G. J. N. van der Houven, Secretaris. 39 48 12 20 84, welke ernstige vermaningen of noodig gebleken raad gevingen ontvingen, in het bijzonder ten opzichte van de controle over het schoolbezoek hunner kinderen of pupillen, welke met behulp van het Hoofd der school kan worden gehouden In zeer vele gevallen was het noodig ouders of verzorgers te wijzen op het groot belang van trouw school bezoek. op hun weinige belangstelling in het onderwijs en het niet kennen of nakomen der verplichtingen tegenover hen, die hun kinderen onderwijzen. Aan de 114 niet-opgekomenen werden schriftelijke waar schuwingen gezonden. Uit de besprekingen met de ouders of verzorgers gehou den en uit de inlichtingen, bereidwillig door de betrokken Hoofden der scholen verstrekt, bleek dat de redenen voor relatief schoolverzuim waren: 1 geval. 16 gevallen. 24 n 8 armoede ziekte van het kind onverschilligheid der ouders onwil der ouders onwil der moeder onwil van den vader onwil van het kind. onbekende redenen vergissingen De redenen van absoluut schoolverzuim waren: lo. Misverstand bij de moeder. Tijdens behandeling der zaak was de leerplichtige leeftijd van het kind verstreken. 2o. Tegenzin van het kind ten opzichte van de school, waar het geplaatst was. Na behandeling der zaak hebben de ouders voor hun kind plaatsing op een andere school verkregen. 3o. Nalatigheid der ouders, die na ontvangen waarschu wing is verbeterd. De Commissie het onnoodig achtende eene opsomming te herhalen van maatregelen, welke in het algemeene bevor derlijk zouden kunnen zijn aan het tegengaan van school verzuim, wenscht alleen onder Uwe aandacht te brengen, dat zich bij haar de overtuiging heeft gevestigd, dat het toe laten van alle leerplichtige kinderen uit één gezin tot dezelfde school een goed werkend middel zou zijn ter bestrijding van het ^.spijbelen". Vastgesteld in de vergadering van 24 Januari 1907. in 31 gevallen. n n r» n n n

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1906 | | pagina 632