25
2
zagen zich eveneens verplicht (de eerste wegens zijne be
noeming tot teekenleeraar in Ned. Indië, de tweede wegens
vermeerdering van andere werkzaamheden, de derde ten
gevolge van zijne verplaatsing als bouwkundig opzichter
naar elders) hun leeraarschap op te zeggen. De leeraar in
het meubelteekenen Reijnders, die hier ter stede zelf een
vakteekenschool oprichtte, en de leeraar in het werktuig
kundig teekenen Cramer, wiens drukke bezigheden aan de
Ambachtsschool hem daartoe drongen, vroegen en erlangden
eveneens hun eervol ontslag.
Ook onze hoofdleeraar in de bouwkunde, de heer Mialaret,
die gedurende 20 jaren met buitengewonen ijver en talent
zijne taak vervuld had, zag zich wegens familieredenen ge
drongen, de Academie van zijn krachtigen steun te ontrieven.
De Raad van Bestuur betreurt ten zeerste het heengaan van
dezen voortreffelijken leeraar, wien geene moeite of inspan
ning te veel 'was, als zij het onderwijs ten goede konden
komen.
Kort vóór die teleurstellende tijding had de Academie
haren oudsten leeraar, den heer Hemmes, op 2 April jl.,
op den leeftijd van 76 jaar, verloren. Met onbezweken ijver,
steeds op zijn post, heeft deze eenvoudige man, die de gave
bezat om zijn leerlingen op de meest bevattelijke wijze de
leerstof, rekenen en beginselen van vlakke meetkunde, voor
te zetten, tot een paar maanden vóór zijn heengaan aan het
hoofd zijner klasse gestaan. Onderwijzen was zijn lust en
leven.
Daarentegen was voor den zeer gewaardeerden leeraar
P. J. Izeren het voorrecht weggelegd, op 1 November 1905,
zijn zilveren jubileum door Bestuur en leerlingen herdacht
te zien.
Intusschen werd in het afgeloopen voorjaar de aandacht
van den Raad van Bestuur gevestigd op den heer Jan L.
Springer, bouwmeester te Amsterdam, wiens hoedanigheden
en gaven hem, naar men meende, voor het Directeurschap
der Academie aanwezen. De Raad trad met den heer Sprin
ger in overleg en had het voorrecht, tegen 1 Mei 1906 hem
als Directeur aan onze instelling te verbinden.
Eenige dagen na zijn optreden, ter gelegenheid van de
huishoudelijke prijsuitdeeling, op 15 Mei jl., bood zich voor
den Voorzitter de gelegenheid aan, den daarbij tegenwoordigen
nieuwen Directeur hartelijk welkom te heeten in de door hem
aanvaarde betrekking en tevens dank te betuigen aan den
onderdirecteur, den heer F. Jansen, voor de uitnemende wijze,
waarop deze van 1 October 1905 tot 15 Mei 1906 met bij
zonderen jjver en verstandig overleg de inrichting bestuurd
had. Gedurende dat tijdvak werd de heer Jansen in de
h
VERSLAG ACADEMIE VAN BEELDENDE KUNSTEN.