26
.11
I
Aan den heer A. de Niet Mzn. werd bij Raadsbesluit van
5 Maart 1906, op zijn daartoe gedaan verzoek, met ingang
van 15 Maart 1906, eervol ontslag verleend als gemeentearts,
onder dankbetuiging voor de aan de Gemeente bewezen
diensten.
Reeds geruimen tijd was genoemde geneesheer door ziekte
verhinderd zijn dienst te verrichten, en werd deze onder
goedkeuring van het Burgerlijk Armbestuur waargenomen
door den heer Dr. G. de Niet
Bij besluit van 19 Maart d.a.v. benoemde de Gemeente
raad Dr. G. de Niet voor den tijd van vijf jaren tot Gemeente
arts, tevens belast met de verloskundige praktijk in de
IXe Onderstandswijk.
Ook meende de Gemeentearts in de 3e onderstandswijk de
heer H. D. van Stipriaan Luïscuis met ingang van 1 Juli 1906
zijn ontslag als zoodanig te moeten aanvragen.
Bij besluit van den Gemeenteraad d.d 21 Mei 1906 werd het
gevraagde ontslag eervol verleend met ingang van 1 Juli d. a. v.
In de hierdoor ontstane vacature werd op voorstel van
ons Bestuur voorzien by Raadsbesluit van 18 Juni door de
benoeming tot gemeentearts voor den tijd van vijfjaren van
Dr. S. Brandes.
De volgende tabel geeft een overzicht van het aantal af
gegeven bewyzen van doorloopenden en tijdelijken genees
kundigen onderstand, van het aantal afgegeven verklaringen
tot kostelooze verpleging in bet Gemeente-Ziekenhuis en
het R-K. Ziekenhuis van den Heiligen Joannes de Deo en
van het aantal afgegeven breukbanden.
VERSLAG BURGERLIJK ARMBESTUUR.
1