By lage 2 i
NOTA betreffende het Koninklijk Instituut van
Ingenieurs
Het Koninklijk Instituut van Ingenieurs nam wederom
toe in ledental. Telde het volgens het verslag over 1905 op
31 .December 1905 4 eereleden, 1 correspondeerend lid, 1153
gewone- en 498 buitengewone leden, te zamen 1654 leden,
waarvan 169 behoorden tot de Afdeeling Nederlandsch-Indië,
op 31 December 1906 waren deze getallen5 eereleden, 1
correspondeerend lid, 1232 gewone-, 446 buitengewone leden,
te zamen 1684 leden. Daarvan behooren 155 tot de Afdeeling
Nederlandsch-Indië.
In de Instituutsvergadering van 13 Februari 1906 werd
met algemeene stemmen tot eerelid benoemd het gewoon
lid G. van Diesen. Ter gelegenheid van diens 80sten verjaar
dag verscheen een feestuitgave in 'het Instituutsorgaan, het
weekblad „De Ingenieur”.
Den 16en Januari 1906 werd, door samenwerking van
eenige leden, de vakafdeeling voor Bouw- en Waterbouw
kunde opgericht, waarbij zich weldra een groot, aantal leden
aansloten. Het Instituut telt thans 4 vakafdeelingen n.l. voor
Werktuig- en Scheepsbouw, voor Electrotechniek, voor Spoor
wegbouw en Spoorwegexploitatie en voor Bouw- en Water
bouwkunde.
De Conradpremie werd voor het vijfjarig tijdperk 1900
1905 toegekend aan het lid J. M. K. Pennink te Amsterdam.
Door wijlen het lid J. W. Post is aan het Instituut ver
maakt een som van f 5000.—, terwijl door wijlen Vrouwe
W. M. Arriëns, Douairière Jhr. Mr. H. G. C. L. Janssens,
dochter van wijlen het eerelid P. Arriëns, een studiefonds
gesticht is, groot f 30.000, ten einde uit de rente twee beur
zen toe te kennen aan studenten aan de Technische Hooge-
school. Dit studiefonds staat onder beheer van den Raad
van J Bestuur. In September 1906 werden voor de eerste
maal, overeenkomstig de bedoelingen van de erflaatster,
twee studiebeurzen toegekend.
De raadpleging der boekerij werd vergemakkelijkt door de