28 aan twee ter zake volkomen deskundigen, waarna de beide schattingen onderling vergeleken en voorzoover noodig ge corrigeerd zijn. Wat het tweede bezwaar betrof, ging het niet aan hoewel het Bestuur dit denkbeeld aanvankelijk overwoog de tegenwoordige huurders voordurend in het genot te laten der thans te laag geachte prijzen. Het kwam ons voor billijk te zyn de navolgende regeling te maken. Zoodra de nieuwe bepaling der huurprijzen een voldongen feit was. is aan eiken huurder voor zijn perceel aanstonds meegedeeld welke prijs zijn woning in de toekomst zou moeten gelden; deze mededeeling geschiedde omstreeks Februari; daarbij werd tevens te kennen gegeven dat de verhooging van den huurprijs eerst zou ingaan per 1 Juli en dat deze verhooging geleidelijk zou worden toegepast op den voet van ƒ0.10 per week meer telkens gedurende een jaar, zoolang totdat door die achtereenvolgende verhoogingen de nieuw vastgestelde huurprijs bereikt werd. Nieuw optredende bewo ners en zij, die een tot nog toe door hen bewoond perceel voor een ander verruilden, zouden aanstonds den nieuw-vastge- stelden huurprijs betalen. Het kwam ons voor, dat wij hierdoor den tegenwoordigen huurder overvloedigen bedenktijd gaven om zich te beramen of zij op de nieuwe voorwaarden de huur wenschten voort te zetten, terwijl de verhooging der weekhuren met telkens slechts 10 cents meer in jaarlijksche termijnen ook voor hen, wier huren niet onbeteekenend opge slagen waren, den overgang uiterst gemakkelijk zoude maken. De uitkomst heeft ons doen zien, dat de huurders inder daad ook zelf meenden niet onbillijk te zijn bejegend; was hun al gelijk wel van zelf spreekt de verhooging niet naar den zin, erkend werd dat de nieuw bepaalde prijzen voor deze woningen wel mochten worden gevorderd en slechts een zeer enkele zegde ons de huur op. Zoo is naar het ons voorkomt deze zaak èn in het belang onzer Vereeniging èn jn dat eener juiste verhouding tusschen de „marktwaarde” en den door ons te vorderen prijs èn met inachtneming van rechtmatige aanspraken onzer tegenwoor dige huurders op billijke bejegening onzerzijds, geschikt. In het vorig jaarverslag werd mede een andere aangelegen heid reeds besproken, welke ook hier eenigszins breeder moet worden behandeld. Reeds werd daar vermeld de aan koop van een terrein aan het Valkenbosch, groot 88 aren 40 centiaren, aan de Laan van Valkenbosch gelegen, tegen ƒ10.40 per centiare; vermeld ook dat op dit terrein woningen zouden worden gebouwd, te weten 4 blokken elk van elf woningen en 14 blokken van 2 woningen. De bouw dezer woningen werd in 1906 voltooid en dus het aantal onzer huizen met 72 vermeerderd. Ook. werd reeds in dit vorig verslag er op 2 VERSL. V. H. BEST. D. VER. T. V. D. WONINGEN. f -

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1906 | | pagina 734