39 in hun eigen wijk, en dus met een minimum van tijdverlies, de verbetering van de Volkshuisvesting in dit opzicht krachtig kunnen ter hand nemen. Want men moet niet vergeten, dat onbewoonbaarverkla- ring, nieuwbouw van goede arbeiderswoningen en dergelijke maatregelen ongetwijfeld van veel belang zijn, maar dat van zeker niet minder belang is de zorg, dat de bewoners der bestaande woningen zoo min mogelijk te lijden hebben van het vaak bijzonder slechte onderhoud hunner woningen. Men staat er versteld van, hoeveel huurders door de nalatig heid van hunne huiseigenaren voortdurend last hebben bijv, van gebrekkige riooleeringen en dientengevolge vaak zoolang in den stank gewoond hebben, dat zij het nauwelijks meer ruiken; hoe sterk vaak in overigens niet slechte woningen de vloeren door champignon zijn aangetast met al de nadeelige gevolgen voor de gezondheid daarvan, zonder dat er ooit gedacht is over afdoende maatregelen daartegenterwijl verder daken en goten vaak in zulk een toestand verkeeren. dat de woning, zoo al niet door een slecht trasraam, dan toch in ieder geval door een slechte dakbedekking wordt vochtig gehoudengezwegen nog van gescheurde muren, verzakte vloeren, lekke schoorsteenen en andere kwalen van vaak oorspronkelijk slecht gebouwde, maar in ieder geval slecht onderhouden woningen. Is dus op dit gebied ter uitvoering van de Woningwet in iedere groote stad, dus ook in Den Haag, nog een ontzaglijke hoeveelheid arbeid te verrichten, die alleen tot schade van de Volkshuisvesting kan ongedaan gelaten worden, dan ligt het voor de hand, dat men zich niet moet tevreden stellen met de poging onzer Commissie om in dit opzicht hier in Den Haag althans iets te doen. Want zeker, er is door bemiddeling van het Bureau onzer Commissie geregeld het noodige afgedaan, waardoor de Com missie het hare heeft bijgedragen tot de zoo hoog noodige verbetering van een nog niet zoo onbelangrijk aantal wo ningen, maar wie nu zou meenen, dat daarmede zoo wat alles in dit opzicht gedaan was, van hem kan men zeggen, dat hij het kwaad niet in zyn vollen omvang kent. Onze conclusie is dus, dat het voor de Commissie ondoenlijk is (zelfs wanneer er meerdere technische beambten worden aangesteld), om het nuttige werk der verbetering van be staande woningen naar behooren te verrichten, dat in een groote stad daarmede een afzonderlijke afdeeling van het Gemeentelijk Bouw- en Woningtoezicht dient belast te wor den, waar onder oppertoezicht van den Directeur, een bouw kundig ambtenaar de klachten van het publiek in ontvangst neemt, zelfstandig misstanden doet opsporen, met de eigenaren 6 VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1906 | | pagina 882