39
10
B.
I
Voorts werd bg de Commissie geklaagd over vervuiling
van de Spoorweghaven aan den Loosduinschen weg, door het
daarin werpen en vegen van bloemkoolbladeren. De Com
missie verkreeg van den Chef van den uitvoerenden dienst
van de stoomtram der Hollandsche Ijzeren Spoorwegmaat
schappij de toezegging, dat er van zijnentwege voor het
vervolg beter zou worden gewaakt tegen het in het water
werken der bladeren, en dat de haven, die op dat oogenblik
vol drijvend bloemkoolblad lag, zou worden gereinigd.
verkeeren, vermoedelijk tengevolge van een kort te voren
plaats gehad hebbende reiniging.
Toch is het, naar het oordeel van de Commissie, zeer ge-
wenscht, dat deze en andere slooten, die in den loop der
tijden zijn komen te liggen in of nabij de stadsbebouwing,
op kosten der eigenaren worden gedempt en zoo noodig
gerioleerd.
Den grootsten tijd van het jaar toch verkeeren die slooten
in min of meer vervuilden toestand, en al zijn zij bijgeval
niet bepaald vervuild te noemen, zij ontwikkelen toch ten
gevolge der in het water plaats vindende rottingsprocessen
schadelijke gassen en kunnen op dien grond in een min of
meer dicht bebouwde stadswijk eigenlijk niet worden geduld.
Hoe gaarne nu de Commissie aan de ten dezen bestaande
misstanden een einde zou zien gemaakt, zij gevoelt maar
al te zeer, hoe weinig middelen hier het Gemeentebestuur
voorshands ten dienste staan en hoe machteloos datzelfde
bestuur vaak is ten opzichte van eigenaren, die niet wen-
schen mede te werken
Indien een aanvulling en wijziging van Hoofdstuk V, afd. IV
van de Algemeene Politieverordening mogelijk ware in dien
zin, dat demping, zoo noodig gevolgd door rioleering, van
slooten en andere wateren, niet aan de Gemeente toebehoo-
rende, door het Gemeentebestuur op kosten der eigenaren zou
kunnen worden gelast, dan komt der Commissie zulk eene
aanvulling en wijziging zeer gewenscht voor, waarbij dan
die bevoegdheid van het Gemeentebestuur niet uitsluitend
zou moeten beperkt blijven tot de in art. 212 Alg. Politie
verordening bedoelde slooten en wateren.
Verzameling en afvoer van vuil.
In meerdere gevallen werd bij de Commissie geklaagd
over stank van mestputten, behoorende bij paardenstallen,
ook dan wanneer de toestand en de inrichting dier mest
putten overigens niet te wenschen overliet. Het valt dan ook
niet te ontkennen, dat iedere mestput in meerdere of mindere
VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE.
L