39 13 Na het in werking treden van de Bouw- en Woonveror- dening kwam een klacht in over het ophoogen van tuintjes met waardeloos vuil en werden op aandrang van de Commissie die tuintjes weder ontgraven en overeenkomstig art. 59 4 der bedoelde verordening opgehoogd met zand en zwarten grond. Herhaaldelijk werd bij de Commissie geklaagd over ver vuiling en slechte afwatering van nog onbebouwde terreinen. Waar zulks uitvoerbaar voorkwam, werd bij het gemeente bestuur aangedrongen op toepassing van art. 2 der Algemeene Politieverordening, krachtens hetwelk Burg, en Weth. den eigenaar van zulk een terrein, als het aan den openbaren weg gelegen is, kunnen aanmanen om het af te sluiten met een muur, schutting of hek. Zulk een afsluiting houdt verontreiniging en vervuiling wel niet geheel tegen, maar belet toch dat het terrein een forineele asch- en vuilnisbelt wordt. Voor een paar aan de Gemeente toebehoorende terreinen werd bovendien wegens den drassigen toestand aangedrongen op ophooging ter hoogte der omliggende straten, zulks na reiniging dier terreinen van onkruid en afval. Van twee aan verschillende bouwgrondmaatschappijen toe behoorende terreinen werd op aandrang van de zijde der Commissie het ééne afgesloten van den openbaren weg door middel van een schutting, en het andere, waarbij afsluiting wegens de uitgestrektheid niet wel doenlijk was, gereinigd: van dit laatste terrein werd het vuil bij karrevrachten weg- i gehaald. Met behulp van art. 115 der Bouw- en Woon verordening werd nog gezorgd voor reiniging van een voortuintje in een hofje en van een sterk vervuilden, zeer nauwen doch geheel afgesloten gang achter eenige woningen. Wat betreft vervuiling van gangen achter de aan de straat gelegen, perceelen of de daarbij behoorende tuinen en van toegangen tot hofjes, herinnert de Commissie aan haar advies aan Burgemeester en Wethouders d.d. 2 Maart 1905, waarbij eene aanvulling van de Algemeene Politieverordening in overweging werd gegeven ten einde verontreiniging dier gangen te kunnen tegengaan. Welk gevolg Burgemeester en Wethouders aan deze zaak hebben gegeven, is der Commissie nog niet bekend. Geklaagd werd nog over den toestand van het Willem Beukelszoonplein te Scheveningendit plein, dat voor een groot gedeelte particulier eigendom is, is niet gerioleerd en gelijkt dientengevolge by regen zeer spoedig op een modder poel, terwijl het bovendien nog verontreinigd wordt door VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1906 | | pagina 889