39 18 De rook uit de locomotieven van de Westlandsche Stoom tram veroorzaakte aan de bewoners van de Lijnbaan veel hinder: zij waren vaak genoodzaakt hun ramen dicht te houden wegens de bijna voortdurende aanwezigheid van een aankomende of vertrekkende tram op het emplacement aldaar. Van eene correspondentie met Burgemeester en Wethou ders over deze zaak was het gevolg een schryven van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland aan de Directie van de Westlandsche Stoomtramweg Maatschappij, waarbij er aan herinnerd werd dat destijds tot wederopzeggens aan die maatschappij vergunning werd verleend om op hare loco motieven als brandstof gebruik te maken van steenkool- briquetten en van een mengsel van steenkool en cokes, terwijl Ged. Staten mededeelden, dat, wanneer in bebouwde buurten hinder van rook wordt ondervonden, zij zouden moeten overgaan tot intrekking van die vergunning. daar bestond het uit kleine gedeelten stuc-plafond, die aan de kopzijden geheel open waren. Naar aanleiding daarvan werd aan Burgemeester en Wet houders in overweging gegeven den houder der hier bedoelde vergunning te verplichten, zijne inrichting weder te doen beantwoorden aan de voorwaarden, waaronder de vergunning tot oprichting destijds verleend was. Voorts werden Burgemeester en Wethouders nog uitge- noodigd aan den houder eener vergunning tot het oprichten van eene harssmeltery aan de Snoekstraat nieuwe voor waarden op te leggen, daar de afvoer van den bij het koken der hars ontstaanden damp onvoldoende bleek. De omgeving ondervond van die harsdampen veel hinder. De Gemeentelijke Gasfabriek veroorzaakt luchtbederf op ongetwijfeld heel wat grooter schaal dan de Westlandsche stoomtram: de heele omgeving staat soms blauw van den damp. De uitkomsten van het Gemeentelijk Gasbedrijf laten, naar wy hopen, het maken van eenige kosten ter voorkoming van dit luchtbederf nog wel toe. In het ergste geval zou de uitkeering aan de Gemeente iets geringer kunnen worden, maar daarmede zou dan een heel stadsgedeelte zeer gebaat zyn. Dat stadsgedeelte toch zit vaak by helder weer in den nevel en geniet volop van den geur. Het is wel eens als een excuus voor den stank van de aschstaal gebezigd, dat men moeilijk kan zeggen wat harder stinkt, de aschstaal of de gasfabriek. Met dat al mag het achterwege laten van die maatregelen, die den van de gasfabriek ondervonden hinder tot het be reikbare minimum kunnen reduceeren, zeer betreurd worden. VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1906 | | pagina 894