39
28
genoeg was, jaarlijks ettelijke verzoeken om achter de rooilijn
te mogen bouwen ingewilligd, en dreigt de toestand door de
slappe houding van de autoriteiten er in vele bouwblokken
niet beter op te worden.
Hetzelfde geldt van verzoeken om hooger te mogen bouwen
dan de verordening toelaat: in een paar gevallen werd te
dien opzichte vruchteloos ongunstig geadviseerd. Bovendien
is het hierbij vóórgekomen, dat ons advies gevraagd werd,
nadat het gebouw reeds gezet was.
Nog werd het advies der Commissie gevraagd omtrent het
oprichten van een fabrieksgebouw op meer dan 10 M. achter
de rooilijn van de Hooftskade.
Het gold den bouw van een fabriek voor lood- en stanniol-
bewerking, voor de oprichting van welke fabriek door Burge
meester en Wethouders van ’s-Gravenhage reeds in 1905
vergunning was verleend.
De omwonenden stelden daarna de Commissie in kennis
met hunne bezwaren waarop de Commissie Burgemeester
en Wethouders er op wees, dat het hier niet alleen een
Hinderwetzaak, maar tevens een zeer ongewenschten bouw
achter de rooilijn betrof.
Hooger beroep, door de omwonenden bij de Kroon inge
steld, mocht niet baten, maar Burgemeester en Wethouders
berichtten der Commissie, dat destyds noch bij den Gemeen
teraad, noch by hun College was ingekomen een verzoek om
ontheffing van het verbod van art. 1 der verordening, rege
lende de Bouwpolitie, dat zij zulk een verzoek eerst onlangs
hadden ontvangen, en dat door hen daarop afwijzend was
beschikt in dien zin, dat zij aan adressant hadden te kennen
gegeven, dat zij tot de inwilliging van dat verzoek hunne
medewerking niet konden verleenen, zulks mede naar aan
leiding van de door de Commissie geopperde bezwaren.
Het verzoek, aanvankelijk gericht tot Burgemeester en
Wethouders, werd herhaald in een adres aan den Gemeente
raad, waarin betoogd werd, dat de gronden, waarop Burge
meester en Wethouders hunne medewerking weigerden,
ongeveer dezelfde waren, als die, welke door de Kroon bij
het krachtens de Hinderwet ingestelde beroep, waren onder
zocht en te licht bevonden.
Omtrent dit adres aan den Gemeenteraad werd thans door
Burgemeester en Wethouders het advies der Commissie
gevraagd. In de krachtens de Hinderwet verleende vergun
ning vond zij echter niet de minste reden tot wyziging van
hare meening, dat deze bouw achter de rooilijn zeer onge-
wenscht was.
Al zou hier ook volgens de beslissing in hoogste instantie,
VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE.