39 33 f 1 In een tweetal gevallen werd door de eigenaars niet, resp. niet geheel voldaan aan een aanschrijving tot verbetering van hunne perceelen. Door Burgemeester en Wethouders daaromtrent om advies gevraagd, deelde de Commissie mede, dat naar hare meening de woningen dientengevolge niet ongeschikt ter bewoning waren te achten, en gaf zij in over weging om öf art. 46 van de Woningwet toe te passen, öf op grond van art. 40 dier wet tegen de nalatige eigenaars proces-verbaal te doen opmaken. Voorts werd door Burgemeester en Wethouders het advies der Commissie gevraagd omtrent onbewoonbaar verklaring van perceel Wagenstraat 134, perceel Stationsweg 11 en van de perceelen Gortmolen 10, 11, 12, 13 en 15. Ook de Com missie was van meening, dat deze woningen niet door het aanbrengen van verbeteringen in bewoonbaren staat waren te brengen en derhalve behoorden te worden onbewoonbaar verklaard. Alleen perceel Wagenstraat 134 werd in den loop van het verslagjaar door den Gemeenteraad onbewoonbaar verklaard; de beslissing omtrent de perceelen aan de Gort- molen alsmede omtrent het perceel aan den Stationsweg 11 was aan het einde van het jaar nog niet genomen. Eindelijk werd door de Commissie nog voorgesteld de onbewoonbaar verklaring van de perceelen Stationsweg 23, Schedeldoekshaven 45, 63, 65, 67, 69, 71, 73, 75, 77 en 79, Ammunitiehaven 48, 50, 52 en 54 en Lange Beestenmarkt 181 en 183: deze zaken waren bij het einde van het jaar nog bij het Gemeentebestuur in behandeling. De Commissie adviseerde gunstig omtrent de opheffing van de onbewoonbaarverklaring van perceel Warmoezierstraat 45, dat ten gevolge het niet voldoen aan een aanschrijving tot verbetering in het jaar 1904 was onbewoonbaar verklaard. Een latere eigenaar had alsnog aan de aanschrijving vol daan, en de onbewoonbaarverklaring werd door den Ge meenteraad opgeheven. De bewoners van de onbewoonbaar verklaarde perceelen Zuid-Oost Buitensingel 34 en St. Jacobsstraat 117, 121, 123, 127 en 131 verzochten den Raad om verlenging van den ontruimingstermijnde Commissie adviseerde tot het toestaan voor eenmaal van eene verlenging van dien termijn met zes maanden op grond, dat de hier bedoelde bewoners wellicht niet zoo gemakkelijk een andere hun passende woning zou den kunnen vinden. Omtrent een dergelijk verzoek van den bewoner van het onbewoonbaar verklaarde perceel Rozemarijnstraat 25 werd VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1906 | | pagina 909