41 II l 6 li l! ®Üne voorstellen strekten in de eerste plaats tot verkrij ging. van een andere brandveilige en ruime bewaarplaats voor de verzamelingen. Ik vestigde daarbij de aandacht niet slechts op den geheel onvoldoenden toestand der tegen woordige berggelegenheid, inaar ook op de zeer groote wen- schelijkheid, dat de Gemeente onder haar eigen beheer ver kreeg de tot nu toe in de archieven van het Rijk bewaarde oude rechterlijke archieven, die eigenlijk niet wel van het overige archief gescheiden kunnen blijven en welker betee- kenis ook voor de tegenwoordige rechten der Gemeente bijzonder groot kan worden geacht. Dit laatste geldt even zeer van de oude notarieele archieven. Beide deze verzame lingen kunnen echter slechts aan de Gemeente in depot hergeven worden, wanneer deze voor eene aan de eischen voldoende bewaarplaats zal hebben zorg gedragen. De over weging hiervan dringt nog sterker, wanneer men weet, dat bij bestendiging van den tegenwoordigen toestand nog een belangrijk gedeelte uit het Gemeentelijk depót, als geacht wordende schepenenarchief te zijn, in het rijksdepöt zal moeten worden overgebracht. Het spreekt vanzelf, dat dit moet wor den voorkomen en naar terugverkrijging der andere deelen moet worden gestreefd, zij het al niet reeds tei wille van de waardigheid der Gemeente, dan toch zeker ook omdat eerst bij eigen beheer het raadplegen gemakkelyk en een volkomen ordening mogelijk zal zijn. Zoo van iets toch, dan geldt het van een archief, dat slechts hij, die er dagelijks in verkeert, het geheel en goed zal kunnen kennen en er zoo doende al het nut van trekken, dat het in staat is op te leveren. Ook en hiermede is een niet minder belangrijk motief genoemd is het noodig om, wanneer men de nieuwere regels van archief-ordening wil toepassen, niet gedeelten van een oorspronkelijk organisch samenbehoorend geheel van elkaar gescheiden te houden. Deze zelfde overweging leidde nog tot een tweede voorstel, nl. om de tot nu toe aange nomen grens tusschen oud- en nieuw-archief te verleggen. Ordent men immers een archief in verband met zjjn wording uit de administratie, dan moeten de hoofdafdeelingen daar begrensd worden, waar die administratie belangryke wijzi gingen onderging, en dan is het ook onlogisch de grens van het oud-archief te leggen bij 1813, wanneer wel een belang- i VERSLAG GEMEENTE-ARCHIEF EN -BIBLIOTHEEK. dat deze i l 1) Hier dient in herinnering gebracht, dat ongeveer deze zelfde overwegingen nir. W .L Snouck Hurgronje, lid van den Gemeenteraad, bewogen bfj de t-euair deling der Gemeentebegrooting (Hand, isoti, pag. 507) bfj motie B. en W. uit noodigen „zoo spoedig mogeiyk tot den Gemeenteraad te komen niet voorstellen tot het verschaften van een veilige bewaarplaats aan het archief”, en dat deze motie, .jnot sympathie” door UW College overgenomen, bij den Raad geen verze ondervond.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1906 | | pagina 940