42
9
Van de overigen was ’t niet
zingen.
10
6
4
35 hadden ’t gebrek in de spraakontwikkeling gekregen:
bij ’t naar school gaan.
op 6-jarigen leeftijd.
8' n
10-
bekend.
78 stotterden 'bij spontaan spreken,
7 gering.
43 stotterden bij naspreken,
1 sterk, 7 weinig en 2 enkel bij dubb. medekl.
stotterden bij fluisteren.
zingen.
o2 maakten bij bewegingen
4 stampten, 9 maakten ze met de oogen en 4 met
de organen zelf.
20 waren zuivere ademingsstotteraars.
stem
gemengde
30 stotterden zeer sterk, 7 gering. De anderen gewoon.
Deze cijfers wijzen op een wanverhouding tusschen spreken
en denken en strijden met ’t begrip neurose. Hieruit volgt,
dat de nerveuze verschijnselen over ’t algemeen nooit de
oorzaak, bijkans altijd de gevolgen van ’t gebrek zijn.
Ook volgt hieruit dat de genezing is een kwestie van
onderwijskundigen niet van psychiatrischen aard.
31 hadden ’t gebrek in de familie, ’t kwam voor bij
vader 4 keer, moeder 5 keer, broeder 7 keer, zuster 6 keer,
broertje 5 keer, oom 3 keer en tante 1 keer.
9 waren vroeger al eens behandeld.
19 waren zwak, 25 sterk van gestel. De anderen gewoon.
19 waren nagelbijters, 2 leden aan bed-, 1 aan breekwateren, 1
beefde steeds, 1 was zeer bang, 1 schudde met ’t hoofd, 1 ween
de vlug zonder oorzaak, 1 stond’s nachts op en droomde luid.
27 hadden uiterlijke degeneratieteekenen
3 aan de oogen, 1 had een dubbele kruin, 4 een hoog ge
hemelte, 2 waren scrovuleus, 3 hadden Rachitis, 4 misten
snijtanden, 1 had een kippenborst en 1 had een aangewassen
lip, 1 had aangewassen ooren, terwijl 4 totaal gedegenereerd
waren.
17 hadden een geringen verstandelijken aanleg.
3 schreven links handig spiegelschrift en 1 toonde daartoe
neiging.
36 waren door ’t gebrek in de school blijven zitten.
35 waren geneeskundig behandeld.
49 stotterden bij lezen,
3 sterk, 5 weinig.
VERSLAG ONDEKW. AAN SPRAAKGEBR. LEERLINGEN.
r>
n
1