45
3
welke in andere havens had opgelegen, naar hier om uitge
rust te worden voor de haringvangst en toen lagen in het
geheel voor dat doel in de haven 52 loggers en 75 bommen
tegen 84 loggers en 136 bommen in 1905.
Tot in het begin van Juni bestond er groote behoefte aan
sleephellingen, zoowel voor de trawl- als voor de haring-
vaarders, doch daar de hellingen slechts ten deele in exploi
tatie waren, kon lang niet aan alle aanvragen voldaan worden.
Vele vaartuigen moesten daarom in de Maashavens hellingen,
terwijl anderen, ofschoon dit gebrekkig ging, gebruik maakten
van de zandplaat aan het einde der binnenvoorhaven.
Half Juni begon het vertrek der vaartuigen ter haring-
visscherij en was het laatste half Juli in zee.
De vaartuigen, welke hier overwinterd hebben, hadden
veel schade aan schip en touwwerk bekomen.
Op het einde van Juni werd het op de haven door het
vertrek der haringvaarders langzamerhand stiller, doch gaf
het toenemende aantal kustvisschers eenig vertier en kwamen
bovendien enkele jachten binnen. Den 23sten Juni n.m. 6
uur kwam het zeiljacht „Gulnare” met een plotseling op
komenden storm en hooge zee, de buitenhaven inzeilen.
Binnen de pieren zynde scheurde het zeil en was het vaartuig
niet meer te besturen; uit vrees van op de bestortingtegen
de pieren te geraken, werd het anker geworpen en kwam
toen het vaartuig in eene zeer gevaarlijke positie, midden
in de branding, op korten afstand van het Zuid-binnenvoor-
havenhoofd. Daar er gevaar voor de opvarenden bestond,
werden zij, met levensgevaar, door vletterlieden met hunne
vlet van boord gehaald, terwijl een sleepboot, toen de storm
afnam, het vaartuig naar binnen bracht.
In Augustus kwamen de eerste haringvaarders binnen.
De zomer en het najaar tot half November kenmerkten zich
door bijzonder mooi weer; de haringvisscherij werd dan ook
met succes uitgeoefend. Gedurende de geheele teelt havenden
hier *182 loggers en 270 bommen tegen 163 loggers en 230
bommen in 1905. Voor de laatste reis kwamen hier slechts
49 vaartuigen binnen, waarvan nog een veertiental naar de
Maashavens vertrok, om te overwinteren. Meerderen werden
wegens gebrek aan ruimte daar geweigerd zoodat hier een
37tal overbleef.
In het geheel kwamen in 1906 binnen
14 stoomtrawlers, 625 loggers, 661 bommen, 3699 schokkers,
^garnalen booten en 89 andere vaartuigen met netto inhoud
275789 M’, tegen 6 stoomtrawlers, 508 loggers, 789 bommen,
1937 schokkers, 965 garnalenbooten en 152 andere vaartuigen
met netto inhoud 246918 M:1. in 1905.
De bank vóór de haven verplaatst zich steeds, en was in
VERSLAG DER VISSCHERSHAVEN.