42
j -
2
’s-Gravenhage, 1 Januari 1907.
De Commissie voornoemd,
R. A. van Sandick, Voorzitter.
J. L. Hooftman, Secretaris.
De
eerst
kind.
i
F'
heer van Lier is belast met het onderwijs in spreken
aan één doofstom kind, thans aan twee en een doof
Waar begonnen is aan doofstomme leerlingen eenig
onderwijs te geven, zal het aantal leerlingen, dat op deze
wijze hulp vraagt, zeker geleidelijk toenemen. De heer v. Lier
wordt daardoor aan zijn eigenlijk werk onttrokken, terwijl
bedoelde leerlingen toch maar halve hulp erlangen. Op den
duur zal het onderwijs aan doofstomme leerlingen een punt
van overweging moeten uitmaken.
In het feit, dat het spreekonderwijs zich geregeld uitbreidt,
immers is nu, naast den onderwijzer v. Lier en de onder
wijzeres v. Dantzig, tijdelijk mej. v. Leeuwen werkzaam en
zal bovendien het onderwijs in Scheveningen worden geor
ganiseerd, heeft de Commissie de noodzakelijkheid ge
vonden, om te onderzoeken, op welke wijze de Gemeente
zich van geschikte leerkrachten voor dat onderwijs zal kunnen
verzekeren. Het resultaat van dit onderzoek hoopt zij te
gelegener tijd U aan te bieden.
Eveneens zal moeten worden onderzocht in hoever de
verschillende leerkrachten bij het spreekonderwijs volgens
dezelfde methode kunnen werken, zonder dat persoonlijk
inzicht te zeer wordt genegeerd. Dat een leerling van den
een, bij- verwisseling van school, leerling van een ander wordt
en nu zijn oefeningen weer van voren af moet beginnen,
zooals dit jaar is voorgekomen, wijst op een ongezonde
vrijheid van methode.
VERSLAG ONDERW. AAN SPRAAKGEBR. LEERLINGEN.
I
A
9