3 42 13 was de leerling na 6 weken in het bezit van zuivere sis klanken en van eene heldere stem. Om andere redenen ontslagen leerlingen 1. J. G., school v. d. Duynstraat. Stotteraar. De vader lijdt aan toevallen. De 11-jarige leerling is in ruim l’/2 jaar zeer veel vooruitgegaan. Hij werd van den cursus genomen, daar de ouders hem betaald werk vóór schooltijd laten verrichten. 2. J. V., school Lepelstraat. Stotteren met bijbewegingen (knipoogen). Een zenuwachtige jongen van 11 jaar, die bijna 2 jaar mijn leerling was. De stelselmatige opvoeding van den wil leidde tot het nalaten der bijbewegingen voor zoover de spreekoefeningen zelve niet reeds van gunstigen invloed hierop waren. Trouwens, het afleggen der verkeerde ge woonte hield gelijken tred met de verbetering der spraak. Deze is thans zoo, dat, bij mijn laatste bezoek aan de school, op mijne vraag, hoe het nu met den leerling ging, de onder wijzeres antwoordde: „Ik heb niets bijzonders aan zijn spreken gemerkt.” Dat was, onbewust, het beste compliment voor een onderwijzer aan spraakgebrekkigen. 2. T. v. d. V., school Rijswijksche Plein. Een onaandoenlijk kind van 6 jaar. Stamelaar op dubbele medeklinkers en op klin kers. Iedere medeklinker op zichzelf werd wel uitgesproken, maar niet op de juiste wijze gevormdb.v. de b en m tusschen onderlip en boventandenw tusschen beide lippen. Met de klin kers werd ook raar omgesprongen. Die, welke in de verschillende reeksen dicht bij elkander liggen, werden verward of onzeker voortgebracht, b.v. ee en ie, oo en oe, o en a. Dit hoort mis schien heel gewichtig aan, de verbetering van al deze fouten is echter eenvoudig terug te brengen tot: het juiste gebruik der spraakwerktuigen onder leiding van het gehoor. Moeilijker was belangstelling voor dit alles te wekken bij dezen leerling. Het gehoor was zoo weinig ontwikkeld, dat de verschillende klinkers, op krachtigen toon voorgesproken, geen indruk op hem maakten. De zang bleek mij hier een prachtig hulp middel, vooral bij overdreven uitdrukkingen zooals portamento, en staccato. Ten slotte kreeg ik den leerling zoover, dat hij, in den om vang van een decime, mij allerlei intervallen op onderscheiden klinkers nazong en dit ook met vrijmoedigheid deed in tegenwoordigheid van het H. d. S. en van eenige onderwijzeressen. Het meerdere (zingen) had dus den weg gebaand tot het mindere (spreken). De vorming der mede klinkers, ook in samenstellingen, was veel vroeger tot stand gekomen. -V. -- - - VERSLAG ONDERW. AAN SPRAAKGEBR. LEERLINGEN.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1907 | | pagina 1018