'1
I
1
45
w
14
1
1
10
1
1
107
21
14
4
1
1
Deze vaartuigen
B-
3
geen schade aan. Wel was er veel deining in de haven,
waardoor enkele trossen der vaartuigen braken en bolders
werden uitgerukt.
In den nacht vóór den storm, den 20en Februari, had met
een harde windvlaag uit het Z. Z.-W. een plotselinge uit- en
inval van het water plaats, zoodat het verschil ongeveer
12 d.M. bedroeg en werd daardoor een zware haling veroor
zaakt. De logger SCH. 160, welke dicht bij den mond in de
binnenhaven gemeerd lag, werd hierdoor tegen den wind in,
rond de ducdalf, waarop hij gemeerd lag naar buiten ge
trokken en doordat toen de meertouwen afknapten, ging de
logger op drift naar binnen, waar hij tegen 2 ducdalven
aandreef, vervolgens eenige touwen van andere vaartuigen
vernielde en eindelijk op den laatsten ducdalf in de haven
gestopt kon worden. Het vaartuig beliep belangrijke avery,
en de ducdalven werden beschadigd.
Gedurende den trawltijd kwam het een enkele maal voor,
dat by langdurigen Oostenwind, de loggers, wegens te weinig
water, niet konden binnenkomen en zij de visch dan met
garnalenbooten naar de haven lieten brengen.
De in de haven tot vertrek gereed liggende vaartuigen,
konden om dezelfde reden dan geen zee kiezen.
In de zomermaanden en het najaar oefende een deel der
Hollandsche kustvloot, bestaande uit schokkers en botters,
de verschvisscherij op de haven uit; aan deze visscherij
namen 190 vaartuigen deel, en wel:
8 vaartuigen van Scheveningen.
Maassluis.
Wieringen.
Vlaardingen.
Zwartewaal.
IJmuiden.
Philippine.
Den Briel.
Urk.
Enkhuizen.
Egmond.
Den Helder.
Goeree.
Stellendam.
Texel.
deden gezamenlyk 3494 reizen op de
Scheveningsche haven, waarvan alleen in de maand October
661. Het grootste aantal, dat op één etmaal binnenkwam,
bedroeg 73 en wel op den 29en Augustus en den 28en
September.
Behalve deze kustvloot deden nog 6 Engelsche kotters in
3
VERSLAG DER VISSCHERSHAVEN.
n
n
n
n
n
v
n
v
n
V
tl
V
J9
t)
v
n
>t
M
V
n
3
3
-