I
II
47
r'
I F'1’
Het tijdvak van twee jaren, gedurende hetwelk de
Arbeidsbeurs bestaat, is te kort om gevolgtrekkingen uit
de beschikbare gegevens te maken. Er kunnen nóg te veel
toevallige omstandigheden haar invloed doen gelden, om
met vrucht de cijfers van het eene jaar en het andere jaar
met elkander te vergelijken.
Intusschen blijkt wel dit uit de cijfers, dat de werkzaam
heden niet onbelangrijk zijn toegenomen. En het Bestuur
weet, dat in het afgeloopen jaar aan het personeel nog
zwaardere eischen zijn gesteld dan men wellicht uit een
bloote raadpleging der cijfers zou afleiden. De werkloosheid,
welke in den aan vang van 1907 een wanverhouding tusschen
vraag naar en aanbod van arbeidskracht veroorzaakte, werd
niet door een tijdperk van bloei gevolgd en nam tegen het
einde van het jaar nog veel belangrijker afmetingen aan.
Het aangroeiend aantal van hen, die gedurende maanden
stonden ingeschreven, steeds weer om werk kwamen vragen
en telkens moesten worden afgewezen, droeg er niet weinig
toe bij de taak van de ambtenaren zwaar en vaak ondank
baar te maken.
De ongetwijfeld groote werkloosheid in den winter 19O7/’O8
vindt men in de cijfers, die hierachter zijn opgenomen, niet
uitgedrukt. Zoo kwamen in December 1553 aanvragen om
werk in bij de afdeeling voor mannen, tegen 2013 in Januari.
Deze verhouding geeft stellig geen juist beeld van de vraag
om werk, welke in elk dier maanden ontstond. Het grootere
getal voor Januari is ten deele te verklaren uit de talrijke
aanmeldingen voor sneeuwruimen in deze maand.
De wijze, waarop in den winter 1906 ’07 arbeidskrachten
waren gezocht voor de werken, welke de Gemeente deed
uitvoeren in de Westduinen, voldeed het Bestuur niet. Men
had niet voldoende gegevens ter beschikking omtrent de
menschen, die zich aanboden, en de tijd was te kort om
die gegevens te verkrijgen. Toen men zag aankomen, dat
de daaropvolgende winter wederom buitengewone maat
regelen zou vereischen, werd uitgezien naai' een middel om
tijdig de noodige gegevens te verzamelen. Gevolg hiervan
was het onderzoek naar aard en omvang der werkloosheid,
dat ons Bestuur werd opgedragen en waarover het eerlang
verslag aan Burgemeester en Wethouders hoopt uit te brengen.
Ook op andere wijze werd gepoogd middelen tot bestryding
der naderende werkloosheid te vinden.
Aan een dertigtal Kamers van Arbeid in bouw- en aan
verwante bedrijven hier te lande werd verzocht dadelijk
te berichten, indien haar eenige vraag om arbeidskracht
bekend mocht worden. Het schrijven werd beantwoord, doch
geen vraag om arbeidskracht kwam van haar in.
2
VERSLAG VAN DE ARBEIDSBEURS.