I 8 50 E Een beeld van het verloop der vóórgekomen ziekten over verschillende jaren geeft bijlage A. Aan 197 werklieden moest in het geheel 925 maal straf opgelegd worden, tegen 2351 maal in 1906 en wel 673 maal wegens te laat komen; 147 maal- wegens vergeten van den penning; 78 maal wegens niet opvolgen van dienstorders; 11 maal wegens dronkenschap en zich begeven in een herberg 9 maal wegens wangedrag en brutaliteit; 1 maal wegens wegblijven uit den dienst; 6 maal wegens diverse vergrijpen. Deze straffen bestonden in 796 gevallen in het opleggen van een geldboete bene den f 0,26. 129 gevallen' in het opleggen van een geldboete boven f 0,26. Het totaal bedrag der geldboeten bedroeg f169.425. Eén werkman werd wegens ongeschiktheid als voerman door Burgemeester en Wethouders ontslagen en opzijn verzoek in een anderen werkkring bij dezen dienst weder aangesteld. Aan 212 werklieden behoefde in het geheel geen straf te worden opgelegd. Behoudens bij tekortkomingen van ernstigen aard wordt als regel met toepassing van artikel 43 van het werklieden reglement een voorwaardelijke straf opgelegd; dit geschiedde met 227 werklieden in 330 gevallen. In 175 gevallen ver vielen de werklieden in herhaling binnen den gestelden termijn. In 5 gevallen, dat straf was opgelegd, kwamen 4 werk lieden in beroep bij het scheidsgerecht. Deze gevallen betroffen: a. en b. Brutaliteit, boeten respectievelijk f 1.-- en 26 cents. c. Wegblijven zonder bericht f 1, d. na geweigerd verlof f2, e. Niet opvolgen van een gegeven bevel f 0,26. In 2 gevallen werd de geldboete verminderd, n.l. sub b en c., resp. tot f0,10 en f 0,50; de andere boeten bleven gehandhaafd. Hoewel reeds op een aanzienlijke vermindering van straffen kan worden gewezen, zoo blijkt toch het gevoel voor orde bij de werklieden in het algemeen nog voor groote verbete ring vatbaar. Waar bijna 85 der straffen ten laste komt van de voerlieden met hun helpers en de staalwerkers, is eenig verband met hunne buitengewone inkomsten, ver kregen uit het ten eigen bate uitzoeken van afval, en de moge lijkheid van daardoor veroorzaakte ongevoeligheid voor kleine boeten niet uitgesloten. Reeds in het begin van het jaar was de wenschelijkheid aangetoond om het verzamelen van afval ten eigen bate en VERSLAG OPENBARE REINIGING.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1907 | | pagina 1109