156
1°.
2°.
51
SCH
SCH 429
SCH 279
SCH 437
A E 75
P G 77
een 8-tal stoomschepen
deFransche politiekruiser
„Sentinella”
de „Ostende” 22
IJ H 783
A E 18 en
A E 26, welke alien
tot de aanstelling van een Waterschout in deze
Gemeente te willen overgaan en
bij eventueele inwilliging van dit verzoek de
jaarwedde van den Commissaris van Politie,
tot nu toe belast met de aanmonstering van
scheepsvolk, te brengen op f 3500.
Aan het hieromschreven tweeledig verzoek werd ge
volg gegeven.
Bij Koninklijk besluit van 12 Juli 1907, No. 59, werd
tot Waterschout benoemd de heer D. Schuitemaker,
die den 26sten Juli d.a.v. in functie trad.
Met betrekking tot zijne bemoeiingen als waterschout
wordt door hem het volgende medegedeeld
Uit het daarbij van mijn ambtsvoorganger overge
nomen archief, bleek mij o.a. dat door Z E. den Minister
van Justitie de circulaire van 14 Mei 1907, Afd. 2 A
No. 305, was uitgevaardigd, waarin, met het oog op de
behandeling van zaken, betrekking hebbende op de
Noordzeeconventie van 1882, werd voorgeschreven, dat
de Waterschouten aan den Directeur en Commandant
der Marine te Willemsoord, kennis zouden geven, wanneer
visschers eene aangifte bij een politiekruiser-Comman-
dant wenschten te doen wegens overtreding der be
palingen dier Conventie.
Een zoodanige aangifte en wel door den schipper van
de SCH 390 werd in 1906 op zee aan den Commandant
van den politiekruiser Hr. Ms. „Zeehond” gedaan, doch
in den loop van ’t jaar 1907 werd mij door dien Com
mandant medegedeeld, dat deze zaak als verjaard ter
zijde gelegd werd door de Engelsche autoriteit en
alzoo buiten vervolging bleef.
De volgende schippers gaven mij hun wensch te
kennen om aangifte te doen, als:
van de SCH
SCH 179
SCH 287
SCH 407
SCH 138
36 tegen de St. Pierre 1537
p
n
p
n