166 Burgemeester en Wethouders van ’s-Gravenhage, (get.) Sweerts. De Secretaris, (get.) E. Evers. Het overgeven der vaandels werd voorafgegaan door eene wapenschouwing van de Schutterij, welke in de middaguren van den 31sten Juli in de Koekamp werd gehouden en werd bijgewoond door tal van Hoofd officieren van de Landmacht, zoomede door den Kolonel Commandant van het Regiment Grenadiers en Jagers, eene eere-compagnie van dat Regiment en opgeluisterd door de Koninklijke Militaire Kapel. „en wederom als van ouds de grenzen bewaakten. De „Haagsche Schutterij werd in die dagen zelfs met bij- „zonderen lof vermeld, en met geestdrift brachten de „achtergebleven burgers de gelden bijeen om de nabe staanden der schutterij tijdens hun afwezigheid het „gemis der kostwinners niet te doen gevoelen. „En nu heeft de wet van 24 Juni 1901 aan het bestaan „der schutterijen een einde gemaakt. De centralisatie „idee kon zich op den duur met die min of meer stede- „lijke legertjes niet verdragen, zij moest ook in de „weerbaarheid worden doorgevoerd. Maar hunne vaandels „zullen in de historische verzamelingen opgenomen, „daar de herinnering levendig houden aan wat eenmaal „stad- en landsverdediging samenbond. En juist omdat „zij niet van kruitdamp zijn doortrokken of door kogels „verscheurd, zullen zij de dankbare gedachten wekken „aan het tijdperk van in- en uitwendige rust, waarin „zij werden gevoerd. Gaarne worden zij daarom evenals „de vaandels der oude burgerwachten door het Gemeente- bestuur aanvaard en zal aan hen een eereplaats wor- „den geschonken. „Hiermede verklaar ik namens het Gemeentebestuur „de vaandels der Haagsche schutterij te hebben over benomen.” Daar geen der aanwezigen verder iets in het midden heeft te brengen wordt de buitengewone vergadering door den Voorzitter gesloten. En is hiervan dit proces-verbaal opgemaakt ten dage en jare als boven. De Kolonel, Adjudant in buitengewonen dienst van H. M. de Koningin. Comman dant der dienstdoende schutterij, (get.) V. Baud. -.7-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1907 | | pagina 166