i
Bijlage 12
Duinkanalisatie.
a.
VERSLAG omtrent den toestand der werken en den
uitslag van de exploitatie der Duinwaterleiding
over het dienstjaar 1907.
In
Driel
1907
de plaats van den heer Jhr. O. J. A. Repelaer van
werd in de Raadsvergadering van den 3en September
tot lid der Commissie van Bijstand in het beheer der
Duinwaterleiding benoemd de heer H. C. Vegtel, terwijl de
heer H. de Wilde, in de Raadsvergadering van 11 November
1907 met ingang van 15 November d.a.v. benoemd tot Wet
houder vervangen werd door den heer Mr. A. M. de Groot,
zoodat de Commissie thans bestaat uit de heeren J. C. Jansen,
J. H. Warneke, H. C. Vegtel en Mr. A. M. de Groot, onder
voorzitterschap van den heer G. de Wijs, Wethouder der
Gemeentebedrijven.
In dit jaar werden geene draineeringen gelegd, doch een
begin gemaakt met het leggen eener ijzeren parallelleiding,
op geregelde afstanden van ongeveer 250 Meter in verband
te brengen met de hoofdader om het transportvermogen van
deze te vermeerderen en in geval van reparatie of schoon
maak bij gedeelten te vervangen. Tevens zal het daardoor
mogelijk zyn de watervang over de geheele uitgestrektheid
te beheerschen.
Tevens zy hier vermeld, dat de vrees voor het aangroeien
van algen of lagere plantensoorten in de draineerleiding
reeds sedert lang, zooals te verwachten was, geheel onge
grond is gebleken, terwijl zij hare volle capaciteit ten opzichte
van het transport- en van het draineervermogen onveranderd
heeft behouden.
II. TOESTAND DER WERKEN.
1. BEHEER.