Bijlage 18
VERSLAG van het Hygiënisch Genootschap te
’s-Gravenhage, over het jaar 1907.
In de eerste vergadering
voordracht over
den spreker in druk is uitgegeven.
Ook de tweede voordracht, gehouden door Dr. W. J. van
Gorkom „Wat hebben wij uit het oogpunt van geneeskundige
armenzorg en uit dat van een doelmatige tuberculose
bestrijding van een gemeentelijk tuberculose-ziekenhuis te
denken?” gaf aanleiding tot de uitgave eener brochure
„over Tuberculose—Ziekenhuizen” van de hand des sprekers.
In de vergadering van 26 Maart hield Dr. Clemens Dörr
uit Charlottenburg eene voordracht over „De vuilnisver
branding als Hygiënisch volmaakte opruiming van straatvuil
en hare oeconomische beteekenis”, welke voordracht evenzoo
in druk verscheen en aan de leden van het Genootschap,
die deze voordracht bijwoonden, werd ter hand gesteld.
De heer L. Heijermans, arts te Amsterdam, hield in onze
laatste vergadering van 24 December eene voordracht met
lichtbeelden over „De arbeid van kinderen en vrouwen in
fabrieken en werkplaatsen.”
Deze voordrachten werden, behalve door leden van het
Genootschap, ook meermalen door genoodigden bijgewoond
en gaven dikwijls tot vruchtbare debatten aanleiding.
In het jaar 1907 had er geene vermeerdering van het
aantal werkende en contribueerende leden van het Genoot
schap plaats. Op het einde van dat jaar bestond het ledental
uit 2 eere-leden, 85 werkende leden en 44 contribueerende
leden.
Aan contribution werd ontvangen f 349,50, de rente van
uitgezette gelden bedroeg ƒ61,80. De uitgaven bedroegen
ƒ154,685.
De bezittingen van het Genootschap bestaan uit eene 4
pet. pandbrief der Intercommunale Hypotheekbank, groot
ƒ1000. waarvan het effect bij den Voorzitter en het
couponblad bij den Penningmeester berust, aangekocht in
1905.
Bovendien bedroeg het saldo op het spaarbankboekje op
31 December 1907 ƒ795,55, het saldo in kas op dat tijdstip
ƒ277,37.
Het Genootschap hield 4 vergaderingen in 1907, namelijk
eene op 8 Januari, 26 Februari, 26 Maart en 24 December.
j hield Dr. F. J. Soesman eene
Hygiëne van den Geest,” welke later dooi