I
20
9
schoolvergaderingen door de Hoofden niet noodig geacht.
Concierges. Algemeen zijn de klachten over het gemis
van een mannelijken bediende aan de scholen. Bij het bezoeken
van bijna elke school wordt de deur door een der leerlingen
opengemaakt, een enkele maal door een kweekeling. Herhaal
delijk ziet men de leerlingen bezig met het aanmaken van
kachels en het aanbrengen van brandstof. De schoonmaaksters
leggen de kachels wel aan, maar gaan vaak weg, zonder zich
overtuigd te hebben, dat de kachel aantrekt en de gevulde
bakken zijn onvoldoende voor het onderhoud van het vuur
gedurende den geheelen morgen. De jongens moeten de bakken
Kweekelingen. Het oordeel over de kweekelingen luidt
gunstig. De Hoofden voegen soms hieraan toe: voor zoover
daarover te oordeelen valt gedurende den geringen tijd, dien
zij in de school doorbrengen, want meestal hebben zij onder
den schooltijd lessen bij te wonen. Een der Hoofden schrijft
„Het onderwijs in de school profiteert dan ook niet veel van
hunne tegenwoordigheid en ware ’t niet, dat zij bij de uit
gebreide administratieve bemoeiingen hoognoodig zijn ’t
zij als bode, ’t zij als klerk ik zou voorstellen, ze af te
schaften en hunne toelagen te besteden aan een of meer
concierges of dienstboden voor de school.”
Uit het bovenstaande blijkt de waarheid van hetgeen de
Commissie het vorige jaar over de praktische oefening der
kweekelingen heeft gezegdHieraan wordt in deze gemeente
niets gedaan. Gebruikt het Hoofd de kweekelingen gedurende
den geringen tijd, dien zij in de school doorbrengen, boven
dien nog als bode of als klerk, dan is het duidelijk, dat zulk
een Hoofd niet in de eerste plaats de belangen der kweeke
lingen op het oog heeft.
En wat de toelagen aan de kweekelingen betreft, de Com
missie beschouwt deze niet zoozeer als eene vergoeding
voor te presteeren diensten dan wel als eene tegemoetkoming
aan de ouders, die, voorzoover zij tot den kleinen stand be
lmoren, alle verdiensten hunner kinderen tot het 18e of 19e
jaar noode kunnen derven.
I
VERSLAG LAGER ONDERWIJS.