20
32
verslag lager onderwijs.
j.l. in gebruik is genomen, geene rekening is gehouden met
de op- en aanmerkingen, die de Commissie aangaande het
bouwplan dezer school in het, haar door Burgemeester en
Wethouders gevraagd en aan dit College den 6en April 1905.
onder No. 138, gegeven advies, heeft gemaakt.
In bedoeld advies is er onder meer op gewezen, dat in
het bouwrplan het gymnastieklokaal zoodanig was ontworpen,
dat de toetreding van het daglicht in een der leslokalen
onvoldoende zoude worden en dat de gang, die van de voor
deur naar de speelplaats en het gymnastieklokaal loopt, in
plaats van 2 M., zooals vereischt wordt ingevolge Kon. Bes],
van den 4en Mei 1883, Stbl. 41. art. 12, slechts 1,73 M.
breed zoude zyn.
Met bevreemding heeft de Commissie thans bevonden, dat
aan de Rotterdamsche straat eene nieuwe school is gebouwd,
waarvan een der lokalen voor het onderwijs ongeschikt is
wegens onvoldoende verlichting, wat voorkomen had kunnen
worden, indien men, volgens het advies van de Commissie,
in stede van genoemde gymnastiekzaal loodrecht op den
buitenmuur van de speelplaats te bouwen, haar langs dien
muur hadde opgetrokken, terwijl vervolgens in deze nieuwe
school een der gangen smaller is dan bovengenoemd Kon.
Besluit veroorlooft.
In verband hiermede wenscht de Commissie Uwen Raad
te doen opmerken, dat in een Uwer laatste vergaderingen,
het ontwerp van eene aan de Vinkesteijnstraat te bouwen
openbare lagere school is goedgekeurd, zonder dat de Plaatse
lijke Commissie van Toezicht op het Lager Onderwijs daarvan
eenige nota heeft kunnen nemen, omdat haar niet om advies
is gevraagd.
De Commissie, die, volgens de Wet, zich heeft te beijveren,
den bloei van het onderwijs naar vermogen te behartigen,
acht zich verplicht, onder de aandacht van Uwen Raad te
brengen, dat het belang van het onderwijs, zoowel als dat
der gemeente wordt geschaad door de wijze, waarop bij
den bouw van openbare lagere scholen wordt te werk
gegaan.
Daar ten slotte ingrijpende verbeteringen aan nieuwge-