I 11 G. P. Post, Voorzitter. G. J. N. van dêr Houven, Secretaris. zekeren tijd uit hun handen te zijn gebleven. Denzulken vooral, als voorwerpen van ons innig medelijden, wijdt de Commissie hare raadgevingen, wetende, dat velen handelen uit onkunde en onbeschaafdheid, misschien omdat zij zelf ook zoo behandeld zijn. Zeker is, dat in veel gevallen een lange, vermoeiende arbeidsdag, of kommer en gebrek met zich voerende werkloosheid, óók het feeder gevoel, dat ouderliefde heet, verstikt. Uit alles blijkt, dat „Samenwerking tusschen huis en school” nog bijna alles te wenschen over laat, en dat de Commission tot wering van schoolverzuim een arbeidsveld misschien nog te groot voor hare krachten kunnen bewerken. Waar zooveel treurige toestanden aan den dag treden, is het verblijdend, dat redenen voor schoolverzuim niet meer of zéér zelden gelegen zijn in het meevaren met zandschippers, of verblijven op de vuilnisstaal, feiten waarover in vorige jaren veel te klagen viel. Ook de omstandigheid, dat gebrek aan kleeding geen beletsel voor trouw schoolbezoek behoeft te zijn, doet ons met genoegen het kleiner aantal verzuimen wegens armoede vaststellen. Het stemt tot groote erkentelijk heid, dat op aanvragen om hulp, na grondig onderzoek zeer spoedig wordt beschikt. De Commissie veroorloofde zich de vrijheid een korte be schouwing aan haar verslag toe te voegen. Mogen de licht puntjes aan het slot ieder jaar in omvang toenemen, tot al, wat duister en somber is, zal zijn verdwenen. Vastgesteld in de vergadering van 23 Januari 1908. 3 (2e Afd.) versl. v. u. comm. t. wering v. schoolverz. 22

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1907 | | pagina 635