1 22 Aan den Raad der Gemeente 's-Gravenhage. I VERSLAG der Commissie tot wering van school verzuim in de 5e Afdeeling, over het jaar 1907. De Commissie tot wering van schoolverzuim in de 5e Afdeeling heeft, ingevolge artikel 9 van het Koninklijk Besluit van 16 November 1900 (Stbl. No. 200), de eer Uwen Raad het volgende verslag harer werkzaamheden over 1907 uit te brengen. De samenstelling dezer Commissie bleef onveranderdals Voorzitter en Secretaris werden in hare vergadering van 12 April 1907 benoemd respectievelijk de heeren J. A. H. de Voort en L. C. A. van de Watering. Er werden 22 Vergaderingen gehouden, waarin 84 ge vallen van schoolverzuim werden behandeld, zynde 79 rela tieve en 5 absolute verzuimen, welke respectievelijk werden ontvangenvan den Schoolopziener in het Arrondissement 2, van dien in het IIe Arrondissement 33 en van dien in het III*’ Arrondissement 49. Van de vijf kennisgevingen nopens absoluut verzuim bleken er 2 ten onrechte geschied te zijn, zijnde die gevallen het gevolg van eene vergissing der administratie, daar de kinde ren, wel waren ingeschreven, maar bij gebrek aan plaats, nog niet op een der scholen konden worden toegelaten. Het derde en vierde geval betrof een kind van den bewoner van een schuit; de vader heeft echter met het oog op het voort durend wisselen van verblijf de bij artikel 7 sub 1° van de Leerplichtwet bedoelde vrijstelling verkregen. Met betrekking tot relatief verzuim zij medegedeeld, dat de oorzaak in hoofdzaak is toe te schrijven aan armoede. Er kwamen nu en dan ook gevallen voor tengevolge van spijbelen en onverschilligheid der ouders. Dit laatste bleek 'vel uit het niet verschijnen voor de Commissie van één der ouders. AYaar inplaats van den vader de moeder verscheep

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1907 | | pagina 645