BJjlage 25
ACHT EN VEERTIGSTE VERSLAG van den toestand
der Academie van Beeldende Kunsten te ’s-Gravenhage,
over 19C6 1907.
•.I
Ter voldoening aan artikel 14 van het Reglement heeft de
Raad van Bestuur de eer. hierbij het verslag omtrent den
toestand der Academie over het afgeloopen leerjaar aan te
bieden.
Op 24 September jl. werden in de Algemeene Vergadering
van de leden der Academie de aftredende bestuurderen, de
heeren Mr. W. J. Snouck Hurgronje, H. P. Mutters Jr.,
C. H. Peters en H. J. van der Weele, die volgens art. 9 van
het Reglement dadelijk herkiesbaar waren, met groote meer
derheid herkozen. Tevens werd besloten, de Koninklijke
goedkeuring te vragen voor het verlengen van den duur
der Vereeniging voor den tijd van negen en twintig jaren
en elf maanden.
Het groot aantal nieuwe leeraren, die bij den aanvang der
lessen in eene voor hen geheel vreemde omgeving optraden,
maakte de taak van den Directeur, die voor het eerst den
winteravondcursus zou leiden, niet licht. Met dien nieuwen
staf aanvaardde hij moedig de opdracht en bereikte, blijkens
de voorjaarstentoonstelling van het werk der leerlingen, eene
bevredigende uitkomst. Er werd vlijtig en degelijk gearbeid.
In den loop der maand October eischte het leeraarsperso-
neel opnieuw aanvulling, zoo ten gevolge van voortdurende
ziekte van leeraren als van het steeds aangroeiend aantal
leerlingen in de elementaire klassen. Dientengevolge waren
de heeren W. A. A. Dobbe, H. J. Timmeren L. C. de Koning
in genoemde afdeeling, Mej. Dyserinck en de heeren Lampe
en Balfoort voor enkele theoretische lessen, tijdelijk werkzaam.
Door het samenvoegen van enkele weinig talrijke klassen in
de afdeeling M. O. werden de diensten van den leeraar Mid-
derigh overbodig en vroeg en verkreeg deze zijn eervol ont
slag. Den leeraar Westbroek, die 10 jaar lang aan het hoofd
der afdeeling Tuinbouwkunde had gestaan, ontbrak, volgens
zijne mededeeling, de tijd om die lessen geregeld waar te
nemen, zoodat voorloopig een zijner beste leerlingen, de heer
H. A. Hazeloop, belast wordt met het onderwijs, terwijl de
heer Westbroek wekelyks een avond zal tegenwoordig zijn
'11