25 2 om den goeden gang te bevorderen. Ook de heer Middelraad legde wegens zeer drukke bezigheden, by het einde van den wintercursus, zijne betrekking neder. Hij wordt vervangen door den heer H. C. Verbrugge. Ter aanvulling van het leeraarspersoneel benoemde de Raad tegen 1 October 1907 de bouwkundigen H. F. Hoekstra en S. Stigter tot leeraren in de elementaire klassen. Aan het onderwijs in de Kunstgeschiedenis werd nood zakelijke uitbreiding gegeven door het splitsen van de Kunst geschiedenis in die van het ornament en in die van de Bouwkunde. Daar de eischen omtrent de kennis van het bouwkundig ornament, blijkens de laatste examens M. O., steeds grooter worden, was die splitsing dringend noodig. Dientengevolge was ook een nieuwe leeraar onontbeerlijk, zoodat met ingang van 1 Maart 1907 daartoe benoemd werd de heer J. Gratama, assistent aan de Technischee Hooge- school te Delft. Van den Minister van Binnenlandsche Zaken ontving de Raad van Bestuur op 19 Maart jl. de blijde tijding, dat de aangevraagde subsidie-verhooging Van f 5000 was toegestaan, zoodat de Rijkstoelage nu f 10.000 ’sjaars bedraagt. Hoe dankbaar ook voor de toegestane verhooging en hoe welkom deze som ook wezen moge om de jaarwedden van het lee raarspersoneel te verbeteren toch voelde zich de Raad buiten machte om de leeraren te bezoldigen gelijk men dat te Rotterdam vermag. Na ernstige overweging werd toen besloten, zich te wenden tot den Gemeenteraad, met het verzoek, aan de Haagsche Academie eene subsidie-verhooging toe te kennen van 16000 gulden ’sjaars. In de daarbij gevoegde Memorie van Toelichting toont de Raad van Bestuur uitvoerig aan, dat de door Rijk en provincie toegestane gelden niet toereikend zijn om de leeraren in het genot te stellen van eene bezoldiging, welke aan billijke eischen voldoet, terwijl de belangrijke daling van het aantal leerlingen in de afdeeling M. O. eene vermindering van f 3500 ten gevolge heeft gehad. De Raad van Bestuur heeft den Directeur, die diep over tuigd is van de noodzakelijkheid om in den bestaanden toestand verbetering te brengen, de opdracht gegeven, eene salarisregeling te ontwerpen. Van die opdracht heeft hij zich met al den ernst, welke deze zaak verdient, gekweten. Daarbij is door hem tot grondslag aangenomen, de indeeling van den winteravond-cursus in 8 klassen, met eene 9e klasse voor de hoogere theorie lessen. De leervakken zijn daarin groeps gewijze vereenigd: er is een hooger of lager cijfer van 4' VERSLAG ACADEMIE VAN BEELDENDE KUNSTEN. t

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1907 | | pagina 704