Bijlage 27
NOTA betreffende het Koninklijk Instituut van
Ingenieurs.
Het Koninklijk Instituut van Ingenieurs nam wederom
in ledental toe.
Telde het volgens het verslag over 1906 op 31 December
1906 5 eereleden, 1 correspondeerend lid. 1232 gewone leden,
446 buitengewone leden, te zanten 1684 leden, waarvan
155 behoorden tot de Afdeeling Nederlandsch-Idië, op 31
December 1907 waren deze getallen5 eereleden, 1 corres
pondeerend lid. 1250 gewone leden, 469 buitengewone leden,
te zanten 1725 leden, hiervan behooren 155 tot de Afdeeling
Nederlandsch-Indië.
Tot vertegenwoordiger van het Instituut in de Internationale
Commissie voor Gewapend Beton, -uitgaande van het Intern.
Verband für die Materialprüfungen der Technik werd benoemd
het lid S. J. Rutgers.
Bij de inwijding van de Engineering Societies Buiding te
New York werd het Instituut vertegenwoordigd door het
lid F. W. Rühie von Liliënstern ter Meulen, terwijl de
vertegenwoordiging van het Instituut op het 3e Intern.
Petroleumcongres te Bucarest werd opgedragen aan Prof.
8. .1. Vermaes.
In overleg met de Vereeniging van Delftsche Ingenieurs
is een commissie benoemd tot herziening van de Algemeene
Voorschriften voor IJzer, waarvan als Voorzitter optrad
J- van Hasselt, als Secretaris B. M. Gratama.
In dezen verslagtijd herdacht het Instituut zijn zestigjarig
bestaan met een feestvergadering te Delft, de bakermat van
het Instituut. Bij die gelegenheid werden bezoeken gebracht
aan verschillende inrichtingen der Technische Hoogeschool,
voorts aan eenige nijverheids- en kunstondernemingen te