35
3
3. Visscherij en daarmede verwante bedrijven.
De trawlvisscherij werd ouder gewoonte door de loggers
in de eerste helft van Januari aangevangendoor de bommen
in het laatst dier maand en begin Februari. Den 21en Februari
zware storm, de vloot was in zee doch leed gelukkig geen
ernstige verliezen. De tweede helft van- Maart kenmerkte
zich door mooi weer, het laatst der maand door veel wind
stilte, zoodat er tegen Paschen opvallend weinig vischaanvoer
was. Het verlies van vischtuig was gering; geheel vrij van
verlies blijven uit den aard der zaak grondvisschers zelden.
Op het einde dezer visscherij was een menschenleven te
betreuren. Woensdagnacht, 5 Juni, viel bij het uitzetten der
netten een man overboord, Spaans, oud 24 jaren ongehuwd,
matroos van de bomschuit SCH 78, schipper A. Overduin.
Hoewel de schipper zelf overboord sprong mocht het hem
niet gelukken den drenkeling te redden en werd hij zelf
door de. inmiddels uitgezette boot met moeite gered.
Deze visscherij werd uitgeoefend door 22 bommen en 59
loggers; het aantal deelnemende vaartuigen was voor eerst
genoemde soort een 22-tal, voor laatstgenoemde een 18-tal
minder dan in 1906. Steeds blijven de slechte resultaten
voortduren, hetgeen de reeders terughoudt hunne schepen
te laten varen, daar bij gemiddelde besommingen en gespaard
blijvende voor groote verliezen van vischtuig, toch nog groote
flnancieele teruggang wordt vastgesteld. Op bommen is
moeilijk bemanning te krijgen voor de schrobnetvisscherij
de visschers arbeiden liever op de erven der reeders voor
vast weekloon, waar de arbeid licht is, dan tegen onzeker
loon te gaan varen, waar in de laatste jaren door geringe
vangst het resultaat onvoldoende kan genoemd worden.
Velen, die op andere wijze nog iets weten te verdienen,
nemen nog liever een fooi van f 43 bij hun verbintenis voor
de haringvisscherij, dan dat zij zich voor de schrobnetvisscherij
op bommen .verbinden.
De vorming van bekwame zeelieden lijdt daar evenwel
onder, daar de wintervisscherij zich bijzonder eigent als
leerschool voor de visschers. De moraliteit van het opkomend
geslacht lijdt daar ook onder, daar van het maanden achter-
361 wikken boter van beneden- 16 K.G.
335 16 K.G. tot en met 289/l0 K.G.
2 29 55 K.G.
te zamen 698 wikken boter, uitmakende een totaal gewicht
van ongeveer 10.400 K.G. netto.
Circa 314.000 K.G. aan voorwerpen van verschillenden aard.
VERSI.AG I>EB KAMER V. KOOPHANDEL EN FABRIEKEN.
n