f i t vaartuigen noodgedwongen hun laatste reis te Vlaardingen binnenliepen of na lossing alhier daarheen werden gesleept, waar dank zij de uitbreiding der haven, een veilige ligplaats voor een groot deel onzer vloot werd gevonden- Moge de gemeente hier spoedig een verbetering in weten te brengen, al is het ten koste van' een groot financieel offer, daar zoowel haar belang als dat van de visschers, reeders en neringdoenden er bij betrokken is. Het bouwen van pakhuizen op door de gemeente uit te geven grond blijft zeker achterwege, zoolang de binnenhaven onbruikbaar blijkt voor het bedrijf; ook de havengelden zijn natuurlijk belangrijk minder. Voor de berging onzer vloot is de haven niet alleen onveilig, doch ook te klein, zoodat uitbreiding dringend noodig is: verbetering en uitbreiding dient dus samen te gaan. Het aantal te Schiedam en Delfshaven binnenkomenden is stationair gebleven. De reeders, die daar reeds eenigejaren pakhuizen in eigendom hebben en tevens handelaars zijn en dus zelf de haring tot zich nemen, geven daaraan voor- loopig de voorkeur, vooral nu zij zien, dat onze haven verre van voldoende isvan botsen en stooten is daar geen sprake. Een groot deel der in de Maashavens aangebrachte pekel haring werd, evenals vorige jaren, hier verkocht in kantjes, evenals die, hier door de bommen of de loggers in de haven binnengebracht; wel een bewijs, dat die wijze van verkoop voordeeliger wordt geacht, dan die in gepakte tonnen. De besommingen van ladingen, alhier in kantjes verkocht, waren meermalen merkbaar hooger dan van dezelfde hoeveelheden, in gepakte tonnen te Vlaardingen aan de markt gebracht; keur- en pakloon en vooral de mindere prijs voor de zooge naamde V R (vrak) gekeurde, die voor den handel zoo goed als gelijkwaardig zijn met de niet vrakke, zijn oorzaak van dit verschil. Het keuren komt wel ten goede aan den koop man, doch is het nadeel van visscher en reeder; waarborg voor de consumptie geeft deze keur niet. Aan het einde van 1907 waren in deze gemeente 186 vaartuigen van 10 of meer tonnen inhoud. De beurt-, pak- of marktschepen van en op ’s-Gravenhage varende, meten te zamen 2589 ton en de stoombooten tusschen deze gemeente en andere plaatsen en vice-versa, hebben een gezamenlijken tonneninhoud van 1824 ton. (Zie verder hieromtrent 7). Van de 186 vaartuigen zyn er 171 onbewoond, metende ik 0.. 4 14 4. Scheepvaart. pt 35 VERSLAG DER KAMER V. KOOPHANDEL EN FABRIEKEN.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1907 | | pagina 802