35 37 voor de Winkel- en grossiersbedrijven hier ter stede takken van Handel, welke te Amsterdam en Rotterdam niet in de Kamer van Arbeid voor den Kleinhandel, maar in die voor het Handels-, Crediet- en Verzekeringswezen zijn vertegen woordigd, met name het grossiersbedrijf. Naar onze meening en ook hieromtrent werden de afgevaardigden der boven bedoelde vereenigingen gehoord behoort het grossiersbedrijf vertegenwoordigd te blijven in dezelfde Kamer als het winkelbedrijf. De omschrijving, zooals die voor de Kamer van Arbeid voor het Handels-, Crediet- en Verzekeringswezen te Am sterdam en Rotterdam is gebezigd, is dan echter niet meer bruikbaar. De uitdrukking „de bedrijven, welke uitsluitend ten doel hebben de levering van goederen aan handelaren (groothandel)”, omvat ook de grossiers en zou zelfs hier ter stede o. i. niet veel anders omvatten, omdat de groothandel deze uitdrukking hier gebruikt in tegenstelling met grossiers bedrijven) alhier weinig of niet voorkomt. Zou het dus eenerzijds niet veel bezwaar opleveren het geheele bedrijf van den goederenhandel in de omschrijving der vertegenwoordigde bedrijven te doen vervallen, anderzijds mag niet uit het oog worden verloren, dat wat op zeker oogenblik hier niet wordt gevonden, later misschien wel aanwezig is. En dit laatste is iets meer dan een bloote onderstelling, daar, zjjn wij wel ingelicht, een groote Rotter- damsche firma (reederij en expeditie) voornemens is haar hoofdkantoor naar hier over te brengen. Het zou daarom naar onze meening aanbeveling verdienen de omschrijving der te vertegenwoordigen bedrijven aldus te doen luiden „De groothandel en daarmede verband houdende bedrijven, „met uitzondering der grossierden}, benevens de effecten handel en het assurantiebedrijf, ook voorzoo ver deze bedrijven „worden uitgeoefend door commissionairs en agenten: „het bankiersbedrijf; „het kassiersbedrijf „de hypotheekbanken „de spaar- en voorschotbanken”. In de eerste zinsnede hebben wij het woord makelaars doen vervallen, daar tot nog toe hier ter stede geen makelaars worden aangesteld. 3. Het wordt niet noodig geacht, dat de Kamer zich zou uitstrekken -over andere gemeenten dan ’s-Gravenhage. 4. Evenals voor soortgelijke Kamers te Amsterdam en te Rotterdam werd bepaald, zou de Kamer moeten bestaan uit tien leden. 5. Voor gelijkstelling met patroons krachtens art. 3, le lid VERSLAG DER KAMER V. KOOPHANDEL EN FABRIEKEN.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1907 | | pagina 825