35
r
40
1
de uitdrukking .met den groothandel verbandhoudende be
drijven” eveneens in de toepassing bij het opmaken der
kiezerslijsten tot bezwaren aanleiding kan geven. Het komt
ons daarom wenschelijk voor, dat voorloopig naast het crediet-
en verzekeringswezen alleen de groothandel wordt opgeno
men en in dezelfde bewoordingen, waarin hij is omschreven
in de besluiten tot oprichting der Kamer voor dezelfde be
drijven te Amsterdam en Rotterdam.
Het grossiersbedryf, voorzoover niet vetbonden met den
verkoop aan particulieren, zal dan in deze Kamer en niet
meer in die van het winkel- en grossiersbedryf worden ver
tegenwoordigd.
Nadat tot het bovenstaand advies was besloten, ontvingen
wij het schrijven Uwer Excellentie, waarbij zij in onze handen
stelde het adres der Kamer van Arbeid voor de winkel- en
grossiersbedrijven.
Wij hebben daarop opnieuw deze zaak overwogen, doch
vinden in het bedoelde adres geen aanleiding ons advies te
wijzigen. Het denkbeeld de algemeene uitdrukking „groot
handel” weg te laten en slechts eenige met name genoemde
bedryven op te nemen, verdient o. i. geen aanbeveling. Het
bezwaar van moeilijk afbakenen van het terrein voor ieder
der bedoelde Kamers van Arbeid werd door de adressante
geopperd naar aanleiding van ons eerste advies en was,
gelijk wij boven erkenden, bij die lezing van de omschrijving
der te vertegenwoordigen bedrijven, niet ongegrond. Wordt
het thans door ons gegeven advies gevolgd, wordt m. a. w.
dezelfde verdeeling gevolgd als te Amsterdam en Rotterdam
het geval is, dan komt het ons voor, dat twijfel uitgesloten
is. Immers de uitdrukking „de bedrijven, die uitsluitend, ten
doel hebben de levering van goederen aan handelaren (groot
handel)” sluit uit de nieuw op te richten Kamer hen uit, die
ook aan particulieren leveren. De omschrijving van de in de
Kamer van Arbeid voor de Winkel- en Grossiersbedrijven te
vertegenwoordigen vakken zou o. i. ongewyzigd kunnen
blijven, daar de bijvoeging „voor zoover die niet zijn of
zullen worden vertegenwoordigd in een andere Kamer van
Arbeid enz.” nadat de grossiers, niet detaillisten, in de andere
Kamer zijn opgenomen, ze van deze Kamer uitsluit.
Ten slotte kunnen wij Uwe Excellentie nog mededeelen,
dat, toen wij de thans losgelaten uitdrukking „met den
groothandel verband houdende bedrijven” bezigden, wij in
het bizonder het oog hadden op de bedrijven van expediteur,
de reederij (met uitzondering van die van visschersschepen)
en de vele kantoren van Indische Maatschappijen, cultuur-
mijnbouw en petroleumondernemingen, stoomtramwegen en
dergelijke,
VERSLAG DER KAMER V. KOOPHANDEL EN FABRIEKEN.
§p