I 5 35 41 De Koninklijke Besluiten tot oprichting van verschillende Kamers van Arbeid en het adres der Kamer van Arbeid voor de Winkel- en Grossiersbedrijven gaan hierbij terug. III. tot den Gemeenteraad van ’s-Gravenhage naar aanlei ding van het feit, dat in de wachthuisjes der Haagsche Tramwegmaatschappij, voor zoover die ten dienste van het publiek zijn ingericht, verschillende zaken als boeken, sigaren, chocolade, melk en dergelijke worden verkocht. De Kamer had dit met leedwezen gezien, omdat hierdoor een oneerlyke concurrentie wordt aangedaan aan de alhier gevestigde winkeliers en bovendien het verkrijgen van ver vroegde winkelsluiting en sluiting op Zondag wordt tegen gewerkt. Op dit bedrijf drukten immers niet dezelfde lasten als op het gewone winkelbedrijf, omdat voor deze wachthuisjes geen grondbelasting en tot dusver ook geen personeele belasting werd betaald en dus op de drukste verkeerspunten winkel ruimte beschikbaar kon worden gesteld tegen prijzen, die in geen verhouding staan tot hetgeen door anderen op derge- lijken stand zou moeten worden betaald. Het tot ’s avonds laat en ook des Zondags geopend zijn dezer wachthuisjes maakte het voorts voor andere winkeliers moeilijker hun zaken ’s avonds tijdig te sluiten en ’s Zondags gesloten te houden. Er werd op gewezen, dat art. 12 van de AJgemeene Voor waarden, waaronder bij besluit van den Gemeenteraad van den 28en Maart 1904 en 29en Mei 1905 aan de Haagsche Tramwegmaatschappij vergunning is verleend tot de exploi tatie van tramwegen binnen de gemeente, de verhuring der wachthuisjes aan derden onderwerpt aan de goedkeuring van Burgemeester en Wethouders voorzooveel betreft het doel, waarvoor die verhuring plaats heeft. Op deze gronden wendde de Kamer zich tot den Gemeente raad met eerbiedig verzoek bij Burgemeester en Wethouders aan te dringen op het nemen van zoodanige maatregelen, als waardoor naar zyn oordeel aan de boven uiteengezette bezwaren zou worden tegemoetgekomen. IV. Tot den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel ten einde Zijne Excellentie van advies te dienen in verband met het ontwerpen van een herziening en aanvulling der bestaande wettelijke voorschriften tot beperking van arbeids duur en zulks meer in het bijzonder wat aangaat de met het visschersbedrjjf verband houdende bedrijven. Het volgende antwoord werd den Minister gezonden; VERST,AG DER KAMER V. KOOPHANDEL EN FABRIEKEN.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1907 | | pagina 829