35 46 IX. tot de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Leiden om te berichten, dat onze kamer met instemming had kennis genomen van hare missive betreffende een gezamenlijk op treden van alle Kamers van Koophandel, ten einde te geraken tot wettelijke invoering van eenheid van tijd. VIII. tot den heer K. H. H. van Bennekom in antwoord op diens circulaire betreffende het tegengaan van overmatige speculatie. De Kamer verzekerde, dat de pogingen, welke door een eventueel te stichten bond in het werk zouden worden gesteld ter voorkoming van rampen, als waardoor thans zoo velen waren getroffen, en welke haar invloed ook ver buiten de kringen der direct betrokkenen doen gevoelen, door haar met sympathie zouden worden begroet. Wanneer doeltreffende maatregelen zouden worden voor gesteld ter bereiking van het beoogde doel, zou de Kamer daaraan gaarne haar steun verleenen. X. tot Zijne Excellentie den Minister van Waterstaat ter ondersteuning van een door de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Meppel tot Zijne Excellentie gericht adres in zake het nieuwe tarief voor bestelgoederen bij de Holl. IJz. Spoorwegmaatschappij en de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen. Ook onze Kamer kwam het voor, dat de verhoogde tarieven een groote belemmering voor den kleinhandel zouden op leveren, terwijl het streven om deze dure wijze van verzending te vermijden, tengevolge zou hebben, dat zooveel mogelijk van andere vervoermiddelen gebruik zou worden gemaakt. Daardoor zou h. i. het voordeel van den ingevoerden maat regel voor de betrokken maatschappijen zeer worden beperkt. Op deze gronden veroorloofde zij zich het adres der Kamer te Meppel in de welwillende overweging Zyner Excellentie aan te bevelen. haar volle sympathie bad, achtte de Kamer bij de groote verdeeldheid, welke onder belanghebbenden nog bestaat omtrent de wijze, waarop dit doel het best zal worden bereikt, het oogenblik nog niet gekomen zich party te stellen. In het bijzonder stond het voor haar nog niet vast, dat door wettelijke beperking van den arbeidsduur der in het winkel bedrijf in dienst zijnde personen niet op voldoende wijze aan de thans bestaande misstanden een einde zou kunnen worden gemaakt. De Kamer moest dus vooralsnog haar steun onthouden aan de beweging, welke het comité beoogde. VERSLAG DER KAMER V. KOOPHANDEL EN' FABRIEKEN.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1907 | | pagina 834