39
-
16
van een terrein aan den Bleekersweg en van een terrein
achter de Kepplerstraat.
Verschillende malen deed de Commissie pogingen om
belanghebbenden over te halen tot het doen reinigen van
sterk vervuilde brandgangen en poorten, dikwijls met succes,
soms ook wegens gebrek aan medewerking van sommigen
der betrokken personen zonder resultaat. Bijna steeds zijn
er onder de belanghebbenden enkelen, die (vermoedelijk
ook wel eens terecht) beweren geen schuld te hebben aan
de verontreiniging en die op dien grond dan ook niet willen
bijdragen in de kosten: een weigering, waarop vaak een
gezamenlijk en geregeld schoonhouden van zulk een gang
afstuit. Gedurende langen tijd liggen dan dikwyls groote
hoeveelheden afval in die gangen te rotten. Deze onge-
wenschte toestanden zijn naar het oordeel der Commissie
alleen door het in het leven roepen van een behoorlijke
regeling afdoende te voorkomen. Bij die regeling zou op
den voorgrond moeten staan, dat belanghebbenden of
eigenaren moeten kunnen worden gedwongen om hun
gangen en sloppen rein te houden.
In dien geest werd nogmaals, zulks ouder verwijzing
naar het vorig schrijven te dezer zake, en de daarbij ge
voegde schets van de bepalingen, die tot dit einde naar
het oordeel der Commissie in de Algemeene Politieveror
dening zouden kunnen worden opgenomen, aan Burgemeester
en Wethouders geadviseerd.
Bij een klacht over vervuiling van een gedeelte van een
poort, uitkomende aan de Boekhorststraat bleek van een
verschil van meening tusschen de Openbare Reiniging en
Gemeentewerken over de vraag of de Gemeente de poort
al dan niet in eigendom had.
De poort bleek inderdaad gemeenteeigendom te zijn en
zal voortaan in haar geheel door de Reiniging worden
schoongehouden.
Door Burgemeester en Wethouders werd het advies der
Commissie gevraagd omtrent een door hen overwogen „alge
meen voorschrift” ter uitvoering van artikel 145 der Bouw-
-
I
jr.-
VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE.