39
25
VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE.
Aan den Hoofdinspecteur werd geadviseerd in zake een
verzoek om vergunning tot het oprichten van eene huiden-
zouterij in perceel Haagpoort No. 64. Naar de meening der
Commissie was in het dicht bebouwde centrum van de stad
zulk een inrichting niet toelaatbaar, zulks wegens het niet
geringe luchtbederf, dat eene huidenzouterij pleegt op te
leveren. Daarbij kwam in dit geval, dat hier binnen den
kring van twee honderd meter, bedoeld in art. 5, 3° van
de Hinderwet twee scholen gelegen waren. Het verleenen
der gevraagde vergunning werd dus ten sterkste ontraden.
Bij besluit van 1 October 1907 echter werd door Burge
meester en Wethouders de gevraagde vergunning onder het
opleggen van voorwaarden verleend.
Op deZe wijze voortgaande, kan men bij het stichten van
scholen wel uitkyken naar eene hygiënische omgeving, maar
heeft men niet den minsten waarborg dat die omgeving
later niet in zeer ongunstige conditie komt te verkeeren.
Een paar taanketels te Scheveningen veroorzaakten hinder
door de dampen die ontstaan by het koken van de taan.
Aangezien het twyfelachtig scheen of het koken van taan
valt onder de bepalingen van de Hinderwet, werd den
klager aangeraden zich met een adres te wenden tot het
Gemeentebestuur, waarby tevens kon worden gewezen op
het gevaar van brand.
Ook dit jaar kwamen klachten in over zoogenaamde „in-
koopplaatsen” van lompen en beenderen. De „inkoopplaatsen”
waarover geklaagd werd, kwamen beiden voor op de in
het vorig jaar aan Burgemeester en Wethouders overgelegde
lijst van hier ter stede voorkomende inrichtingen van dien
aard, doch bleken in werkelijkheid formeele bewaarplaatsen
van lompen te zijn.
De houder van een dezer inrichtingen nu had op aan
drang van Bouw- en Woningtoezicht eene aanzienlijke partij
lompen, die hij in voorraad had, weggevoerd, zulks onder
toezegging dat hij zorg zou dragen voortaan' niet meer
lompen in voorraad te hebben, dan die welke hij dagelijks
inkocht.