I 39 26 VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE. De Directeur van Bouw- en Woningtoezicht bleek alstoen van meening, dat onder deze omstandigheden geen aanlei ding bestond om de betrokken „inkoopplaats” te beschouwen als eene inrichting, bedoeld in art. 2 sub'VII der Hinderwet. Naar aanleiding daarvan achtte de Commissie het noodig hare reeds in de beide vorige jaarverslagen geuite meening. dat die „inkoopplaatsen” wel degelijk onder de Hinderwet vallen, nader in een schrijven aan Burgemeester en Wet houders als volgt uiteen te zetten. Artikel 2 sub VII der Hinderwet omvat de inrichtingen, bestemd tot bewaring en verwerking van lompen. Dat hieronder niet alleen begrepen zijn de inrichtingen, bestemd om lompen te bewaren en tevens te verwerken, doch evenzeer die, waarin lompen alleen bewaard worden, volgt uit het arrest van den Hoogen Raad van 29 Jan. 1906 Weekblad van het Recht, No. 8334), waarbij beslist werd, dat het woord „en” tusschen „bewaring” en „verwerking” in artikel 2, sub VII der Hinderwet disjunctief moet worden opgevat. Worden nu in de hierbedoelde inrichting lompen bewaard? Ongetwijfeld. De lompen, die de houder der „inkoopplaats” dagelijks inkoopt, heeft hij er in voorraad. Trouwens, in gelijken zin is reeds beslist bij arrest van den Hoogen Raad van 2 Januari 1906 (W. 8322) ten aanzien j van een beenderenpakhuis. In zijne conclusie, aan dat arrest voorafgaande, zeide advocaat-generaal Mr. Ort: „Immers, „al mogen de beenderen bestemd zijn om vervoerd te worden. ,en dit zelfs na zeer korten tijd in het pakhuis te zyn op- „geborgen, de bestemming van het pakhuis was en bleef „om die beenderen tot dat vervoer te bewaren”. En de Hooge Raad besliste dienovereenkomstig, dat art. 2 sub VII der Hinderwet den aard der daarbedoelde inrich tingen, bestemd tot bewaring van beenderen, „niet doet „afhangen van den tijd, gedurende welken de daar telkens „gebrachte beenderen daar verblijven. Aan voorschreven „bestemming der inrichting staat in den weg noch die der „beenderen om naar elders te worden overgebracht, noch „het dagelyksch vervoer daarvan naar eene andere plaats’. En zoo was dan „het in werking houden van des requirants

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1907 | | pagina 932