F r 39 32 VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE. F pakhuis te mogen bouwen, berichtten Burgemeester en Wet houders, dat het hun niet gewenscht voorkwam dien bouw toe te staan omdat dat steenen pakhuis, dat 1 M. hooger zou worden dan het bestaande houten, de toetreding van licht en lucht tot de open plaatsjes van eenige perceelen aan de Noord wijkstraat te zeer zou belemmeren. De Com missie adviseerde op dezelfde gronden om het verzoek niet in te willigen en voegde er nog aan toe, dat door hier een steenen gebouw toe te laten de bestaande ongunstige toe stand voor goed zou bestendigd worden. Eindelijk werd door Burgemeester en Wethouders nog het advies der Commissie gevraagd omtrent den bouw van een schermzaal met directeurs-woning achter de noord oostelijke rooilijn van de Parkstraat. De voorgevel van het ontworpen gebouw zou komen te liggen aan een doodloopende straat, die daar ter plaatse 11 M. breed zou worden, maar het stuk grond zou verder bebouwd worden tot aan de achtergreus van het perceel toe, zoodat geen afstand van 3 M. uit die achtergreus zou worden vrijgelaten. In dat opzicht zou dus deze schermzaal met woning in eene voor belanghebbenden gunstiger, maar uit een hygiënisch oog punt beschouwd ongunstiger conditie komen te verkeeren, dan by het bouwen aan eene straat het geval zou zijn, wat naar de meening der Commissie in geen geval zou mogen w’orden toegestaan. Daar kwam byvooreerst dat de byna onmiddellyk aan de eene zijde van het te bebouwen perceel grenzende Roomsch-Katholieke kerk daar ter plaatse de onbelemmerde toetreding van lucht reeds in sterke mate in den weg staat, waarom het voor de bestaande gebouwen aan de poort zoowel als aan de Parkstraat, die voor een groot deel als woonhuizen in gebruik zyn, van overwegend belang moest worden geacht dat verdere belemmering van toetre ding van lucht werd tegengehouden; ten tweede, dat blijk baar alleen het aan de voorzijde van het ontworpen gebouw gelegen gedeelte van het bedoelde kadastrale perceel tot openbare straat zou worden bestemd, waarna niets gemakke lijker zou zijn, dan het perceel te splitsen en het overblijvende gedeelte weer afzonderlijk te verkoopen met bestemming als bouwterrein.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1907 | | pagina 938