i 39 s J ..al 37 VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE. te brengen en derhalve behoorden te worden Opheffing van de destijds uitgesproken onbewoonbaar- verklaring werd gevraagd voor perceel Schedeldoekshaven n°. 34. In 1906 waren n.l. onbewoonbaar verklaard de per- ceelen nos. 34, 36, 38, 40, 42, 44 en 46 aldaar, en van dat hofje was alleen het eerste perceel nog overgebleven: de rest was afgebroken. Perceel n°. 34 nu was getrokken bij het voorperceel aan de Schedeldoekshaven. is dus voortaan slechts een onderdeel van eene andere woning en was als zoodanig volkomen naar behooren in orde gebracht. De Door den eigenaar van de perceelen Kerklaan 70, 72, 74 en 76 was niet geheel voldaan aan de destijds uitgevaardigde aanschrijving tot verbetering: hij had n.l. de hoogst gebrek kige tonprivaten niet doen vervangen door aangesloten privaten. Op voorstel van Burgemeester en Wethouders werden daarop de woningen onbewoonbaar verklaard, waar tegen de eigenaar vruchteloos bij Gedeputeerde Staten in beroep kwam. Nadat de perceelen in andere handen waren overgegaan en door den nieuwen eigenaar geheel was voldaan aan de aanschrijving tot verbetering, werd de onbewoonbaarver- klaring wederom opgeheven. staat waren onbewoonbaar verklaard. De perceelen werden door den Gemeenteraad daarop on bewoonbaar verklaard, terwijl gelijke beslissing in den aan vang van het verslagjaar gevallen was ten aanzien van de perceelen Gortmolen 10, 11, 12, 13 en 15 en Stationsweg 11 waaromtrent reeds in het vorig jaar voorstellen van Burge meester en Wethouders tot onbewoonbaarverklaring de Commissie hadden bereikt. Eindelijk werd nog door Burgemeester en Wethouders het advies der Commissie gevraagd omtrent de onbewoonbaar verklaring van de perceelen Z.-W. Buitensingel 4 tot en met 13 en 24, die ook door de Commissie onbewoonbaar werden geacht, alsmede van de perceelen Spykemakerstraat 2535, welke laatste onbewoonbaarverklaring bij het einde van het jaar nog by de Commissie in behandeling was.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1907 | | pagina 943