I I 1 39 M 48 F VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE. i F B? de vraag op welke wijze hier ter stede ware te komen tot eene betere regeling van den ontsmettingsdienst. Deze zaak was by den aan vang van het verslagjaar in dit stadium dat door de Sub-Commissie voor de besmettelyke ziekten een rapport was uitgebracht, waarin een duidelyk beeld werd gegeven van de te Rotterdam en te Amsterdam gevolgde wijze van werken. Met den Burgemeester werd daarop over dit onderwerp eene voorloopige bespreking gehouden, maar intusschen was tengevolge van eene uitlating' van Prof. Eykman op het 11de Congres van Natuur- en Geneeskundigen in den boezem der Commissie twijfel gerezen, of zy met het aandringen op een gemeentelijken ontsmettingsdienst wel op den goeden weg was. Dienaangaande werd eenerzyds de meening voorgestaan, dat het ontsmetten bijv, van woningen onnoodig zou zijn, aangezien men de bacillen moet zoeken by de personen, die de eigenlyke bacillendragers zijn, terwijl aan den anderen kant werd betoogd, dat de door Prof. Eykman gemoveerde kwestie niet zoo ingrijpend was dat daardoor een ontsmet tingsdienst overbodig zou worden. Van deze zijde werd opgemerkt, dat het reeds lang bekend was, dat er gezonde bacillendragers zyn, en dat, al moge met het oog op dit feit de denkbeelden op ontsmettings- gebied een min of meer grondige herziening behoeven, een ontsmettingsdienst noodzakelijk blyft: waarby nog werd i opgemerkt, dat men by de bestrijding van veeziekten wel degelyk resultaten ziet van de ontsmetting van stallen enz. Naar aanleiding daarvan richtte de Commissie tot den Hoofdinspecteur de vraag of naar zyne meening de theorie der „bacillendragers” van zoo verre strekking is, dat in den strijd tegen de besmettelyke ziekten een ontsmettingsdienst een wapen van zoo twyfelachtig nut moet geacht worden, dat daarvoor geen groote geldelyke opofferingen mogen worden gevraagd. De Hoofdinspecteur antwoordde, dat de voordracht van den hoogleeraar Dr. Eykman in geen enkel opzicht zijne overtuiging had gewijzigd, dat ter voorkoming van de uit breiding van besmettelyke ziekten afzondering en ontsmet-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1907 | | pagina 954