98 Tegen dit verzoek werden .bezwaren ingebracht door de Gemeenten ’s-Gravenhage en Wassenaar en van aan gelande eigenaren. Bij besluit van Gedeputeerde Staten van 2/10 April werd besloten het verzoek niet in te willigen. In zake het verzoek van den Heer C. Van den Dool te Voorburg tot afvoering van de Loolaan van de leggers der wegen en voetpaden van de Gemeenten Voorburg en Wassenaar (zie Gemeenteverslag over 1906 blz. 89) werd, met vernietiging van de beschikking van Gedepu teerde Staten, bij Kon. Besluit van 15 April, no. 56, beslist, dat deze laan van de leggers behoort te worden afgevoerd. Het wetsontwerp tot verklaring van het algemeen nut van de doortrekking van de Kortenaerkade tot de Zeestraat (zie Gemeenteverslag over 1906 blz. 89) werd door de Tweede en Eerste Kamer der Staten-Generaal goedgekeurd, achtereenvolgens in de zittingen van 8 Mei en 10 Juli. De wet ter onteigening van de betrokken perceelen verscheen den 16den Juli in het Staatsblad (no. 211). De stukken, bedoeld bij art. 12 der Onteigeningswet, werden van den lOen September af ter Gemeente secretarie ter visie gelegd. De Commissie uit Gedeputeerde Staten, bedoeld in art. 10 der Onteigeningswet, heeft op 28 September zitting gehouden, om de bezwaren van belanghebbenden aan te hooren tegen het plan. De eindaanwijzing der te onteigenen perceelen had plaats bij Kon. Besluit dd. 28 October 1907, No. 50. In de Raadsvergadering van 13 Mei werd besloten tot aankoop van de perceelen Lamgroen 38 en 40 ten behoeve van de doortrekking van de straat tusschen Nieuwe Haven en Lamgroen (zie Gemeenteverslag over 1906 blz. 91). In de vergadering van 3 Juni werd besloten tot de gerechtelijke vordering van de onteigening van voor doortrekking dier straat noodige perceelen, welker eigen dom de Gemeente niet in der minne mocht kunnen verkrijgen. De benoodigde perceelen zijn evenwel onders hands door de Gemeente aangekocht. Het voorstel tot aanleg van een nieuwe straat tusschen

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1907 | | pagina 98