41
Bebalve voor de vragen, waarop ik volstaan kon met korte
Haagsche regeerings-families voort; de heer Dr. G. Morre
deed nasporingen naar ontstaan en geschiedenis van het
college der zoogenaamde Sociëteit, en zette daarna zijn in
1906 begonnen onderzoek naar Engelsche families voort, nu
in de registers der Weeskamer. De heer C. Vermaas voltooide
zijn nasporingen omtrent Scheveningens geschiedenis. De
heer E. van Biema zocht gegevens omtrent het beheer der
Gemeente in de jaren 1806 tot 1815 over de verzamelingen
van wetenschap en kunst, eertijds toebehoorende aan de
stadhouders; later deed hij een onderzoek naar eenige juris-
dictie-geschillen in de 17de eeuw; de heer Geldmaker speurde
naar bijzonderheden omtrent personen in een reisbeschrijving
van 1711 in den Haag genoemd. Omtrent katholieke families
kwam de heer J. W. F. Juten uit Bergen op Zoom herhaal
delijk onderzoekingen instellende heer W. F. C. 01de-
welt voltooide zijn onderzoek naar de geschiedenis der Lat.
School; de heer A. Haringx zocht naar gegevens omtrent
Fransche tooneelvoorstellingende heer Dr. W. W. van der
Meulen naar zulke voor het zgn. St. Nicolaas-oproer hier
ter stede. Naar loopbaan en werkzaamheid van Dr. P. J.
Groen van Prinsterer, vader van den staatsman, zocht Jhr.
Mr. H. de Savornin Lohman uit Utrecht; de heer Léon Séché
uit Parijs verzamelde gegevens over de Jansenistende heer
ten Raa over de guarde d’honneur van koning Lod. Napoleon.
De heer Wüpperman zocht materiaal voor zijn „historie vóór
100 jaren”; de heer Dr. C. te Lintum voor een studie over
de cholera in het midden der 19de eeuwMr. L. G. N. Bouricius
maakte een studie van het beurtverkeer tusschen den Haag I
en Delft en de heer Aug. Sassen begon een uitvoerig onder
zoek naar de geschiedenis der Haagsche boekdrukkers
en boekverkoopers. Ten slotte werd het archief geregeld
en druk geraadpleegd door onderzoekers op genealogisch
gebied.
Ook voor het Huisarchief van H. M. de Koningin, het Krijgs
geschiedkundig-Archief, het Geneal. Heraldisch Bureau en de
Vereeniging die Haghe werden talrijke malen de archivalia
geraadpleegd.
Bij het meerendeel dezer onderzoekingen werd de hulp
der ambtenaren ingeroepen, en vaak ook op mijn tijd beslag
gelegd.
Voor hunne en gedeeltelijk ook voor mijne rekening kwamen
de schriftelijk gedane verzoeken om nasporing ten getale van
55, en van zeer uiteenloopenden aard.
‘2
VERSLAG GEMEENTE ARCHIEF EN BIBLIOTHEEK.
Rapporten.