41 2 Rapporten. nam, met het oog .op een door de Ver. v. d. Boekhandel voorgenomen bronnenpublicatie; de heer F. L. Geldmaker zocht naar gegevens voor de geschiedenis van den hier ge woond hebbende geleerde Hemsterhuys, de heer W. M. C. Regt naar levensbijzonderheden van Haagsche predicanten, Mr. L. G. N. Bouricius maakte een studie van de Haagsche verkeersmiddelen in de 19e eeuw, kol. J. A. Ort trachtte zekerheid te krijgen omtrent de oude vaarten in de buurt der stad, de heer E. Gramondt stelde een onderzoek in naai de Garde d’Honneur, generaal Wüpperman naar Haagsche gebeurtenissen vóór 100 jaar; de heer Haverkorn van Rijsewijk verzamelde gegevens over de kunstverzamelingen van Willem V; de heer E. van Biema zocht naar verschillende aanvullingen voor zijn studie over deze zelfde verzamelingen en haar latere historie; de heer Th. Morren deed onderzoek naar de geschiedenis van het Stedelijk Badhuis te Scheve- ningen, de heer D. F. Scheurleer naar Haagsche Muziek- toestanden in de 18de eeuw; dr. Geyll verzamelde uit de weeskamer-registers gegevens omtrent medici in de middel eeuwen, terwijl Jhr. Daehne v. Varick deze zocht over een huis op het Buitenhof, de heer L. A. A. van Kervel wenschte bijzonderheden te weten over een Madame Dunoyer in ver band met een amourette van Voltaire; de heer W. J. F. Juten maakte aanteekeningen over katholieke families in den Haag, terwijl ten slotte de heer D. S. van Zuiden voor een werkje over de Haagsche straatnamen uitgebreide nasporingen deed. Dan werd het archief geregeld en druk geraadpleegd door onderzoekers op genealogisch gebied. Ook voor het Huisarchief van H. M. de Koningin, het Krijgsgeschiedkundig Archief, het Genealogisch-Heraldisch Bureau en de Vereeniging „die Haghe” werden talrijke malen voor verschillende onderwerpen de archivalia geraadpleegd. Bij het meerendeel dezer onderzoekingen werd de hulp der ambtenaren ingeroepen en vaak ook op mijn tijd beslag gelegd. Voor hunne en gedeeltelijk ook voor mijne rekening kwamen de schriftelijk gedane verzoeken om inlichting ten getale van 59 en van zeer uiteenloopenden aard. Behalve voor de vragen, waarop ik volstaan kon met korte schriftelijke of zelfs mondelinge inlichtingen, werd mijn hulp ingeroepen, hetzij door Uw college, hetzij door gemeente ambtenaren voor gegevens omtrent: Het vermeende recht van pad, toekomende aan „de Binck- horst” e. a. langs den Trekvliet naar het Geldelooze pad, ter aanvulling van mijn in 1907 uitgebracht rapport, VERSLAG GEMEENTE-ARCHIEF EN -BIBLIOTHEEK.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1908 | | pagina 1036