bouwde militaire badinrichting aan de Oranjekazerne, ten gevolge waarvan de Vereeniging een belangrijk deel harer inkomsten verliest, noopte het. bestuur zich nogmaals tot het Gemeentebestuur te wenden met het verzoek om ver goeding voor de te verstrekken schoolbaden. De beraadslagingen met de Directie der Gemeentewerken over den bouw van het 2de Schoolbad aan de Nieuwe Haven leidden tot vaststelling van een plan, dat op 12 October 1908 door B. en W. aan den Raad werd voorgelegd. De Raad ver wierp het voorstel op grond van een door het Raadslid Van der Kemp ingediende motie, trok het Raadsbesluit van 26 Augustus 1907 in, en besloot het 2e Schoolbad aan de Nieuwe Haven in eigen exploitatie te nemen. Aangezien de gronden, waarop dit besluit werd genomen, het bestuur minder juist voorkwamen, richtte het bestuur bij gemotiveerd adres tot het Gemeentebestuur het verzoek om opnieuw met de Vereeniging in onderhandeling te treden. In verband met de vernietiging van het Raadsbesluit van 26 Augustus 1907 werd op voorstel van B. en W. ontheven van zijn lidmaatschap van het bestuur der Vereeniging het Raadslid Van Wieringhen Borski, wien het bestuur zijn dank betuigt voor de verleende medewerking. Meerdere wijzigingen in het bestuur vonden er niet plaats. Het bleef samengesteld als volgt: Dr. W. P. Ruysch, voor zitter, H. C. van Ruyven, onder voorzitter, Mej. A. M. Douwes Dekker, secretaresse, B. J. Paardekooper, penningmeester, Mevr. Furnée Ruysch, A. J. P. de Beste, W. van Boven, Mr. A. E. H. Goekoop. Namens het bestuur, Dr. W. P. Ruysch, Voorzitter. A. M. Douwes Dekker, Secretaresse. 2 49 VER. V. D. VER. HET HAAGSCHE VOLKS- EN SCHOOLBAD.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1908 | | pagina 1193