53
4
„Bond van Lichamelijke Opvoeding door een bestuurslid, den
„heer G. Nijpels, vertegenwoordigd was. Na de gymnastiek
oefeningen kwam hetgeen in engeren zin „spel” kan worden
„genoemd, voor de jongens het vlagge- en kaperspel, touw-
„trekloopen en den halterwedloop, voor de meisjes het
„Koninginnespel, een vereenvoudigd korfbalspel, benevens
„de z. g. „derde afslag” en het vischnetje. Op het zijterrein,
„bij het groote terrein behoorende, werden nog eenvoudige
„gymnastische oefeningen aan werktuigen verricht, een over-
„gang van spel tot gymnastiek of beide tegelijk, n.l. bok
springen, oefeningen in het touwklimmen, aan de even-
„wichtsboomen, aan bruggen, schommels, klimpalen, zweef-
„molen, enz. Na een défilé verliet men in behoorlijke orde,
„zooals men trouwens gekomen was, het terrein. De eerste
„dag was een schitterend succes voor de organisatoren.
„Dat het dit zal blijven, is veilig te voorspellen.”
Terwijl, ingevolge art. 9 van het Huishoudelijk Reglement,
de sluiting van het speelterrein op 30 September had dienen
te geschieden, vond ze, in verband met de bij uitstek gun
stige weersgesteldheid gedurende de maand October, den
31en October plaats. Met hunne missive van 31 Januari—4 Fe
bruari deden Burgemeester en Wethouders ons de vraag, of
onze Vereeniging genegen zou zijn, eventueel te Scheve-
ningen een speelterrein in te richten en te exploiteeren, in
den geest van het speelterrein tusschen de Gaslaan en de
Hondiusstraat. Wij antwoordden daarop, dat wij in beginsel
daartoe genegen waren, daar het inrichten en exploiteeren van
onderscheidene speelterreinen in deze stad geheel in overeen
stemming was met het doel onzer Vereeniging, doch dat wij
het bepaald wenschelijk achtten, het resultaat der exploitatie
van het speelterrein tusschen de Gaslaan en de Hondiusstraat
af te wachten, alvorens de exploitatie van een tweede speel
terrein te aanvaarden. Met onzen brief van 7 November
hebben wij Burgemeester en Wethouders in overweging
gegeven, drie door ons aangewezen terreinen, waaronder
bovengenoemd terrein te Scheveningen, voor de inrichting
en exploitatie van speelterreinen te reserveeren. Voor eene
stad als den Haag is één volksspeelterrein bepaald ontoereikend.
In het einde van het jaar wendde zich de Afdeeling ’s-Gra-
venhage van den Nederl. Bond voor Lichamelijke Opvoeding
tot onze Vereeniging met de vraag, of onze vereeniging ge
negen was, tot eene samensmelting met den Bond over te
gaan. Alhoewel tot de geschiedenis van het volgend jaar
behoorend, teekenen wij hierbij aan, dat onze vereeniging
genoemde Afdeeling heeft doen weten, dat wij onze zelf
standigheid wenschten te behouden, doch haar de verzekering
gaven, dat, daar de Bond en onze Vereeniging een zelfde
VERSLAG HAAGSCHE VOLKSSPEELTERREINEN.