218
lijksche betaling a f 0.10 per man, door storting van
opgelegde boeten en andere bijdragen, behoefde slechts
een enkele uitbetaling van f 4.— per week plaats te
hebben.
De rekening van den Bond, loopende van 1 October
1907-30 September 1908, wijst een ontvangst aan van
f 7891.20 en eene uitgaaf van f 6903.73 en dus sluitende
met een batig saldo van f 987.735.
Het bestuur der afdeeling ’s-Gravenhage van den Neder-
landschen Roomsch-Katholieken Volksbond deelde ons het
volgende mede
Ondanks eene crisis in het Uitkeerings- en Onder
steuningsfonds, dat zich genoodzaakt zag, om met oog
op de veelvuldige ziektegevallen, als ook de meerdere
uitkeeringen bij overlijden, de contributie voor 3 maanden
met 2’/2 cent per week te verhoogen, waardoor een
honderdtal leden het fonds en den Bond verlieten, blijft
het ledental stationnair, n.l. ongeveer 1900 contribuee-
rende leden.
Werd er andere jaren in de Bondsafdeeling een
Comité gevormd tot steun der werklooze leden, ditmaal
kon en mocht de Bond zulks niet doen, daar er een
Algemeen Comité voor de bestrijding van de gevolgen
van werkloosheid was opgericht, waarin verschillende
leden van den Bond zitting hadden.
Niettegenstaande heeft het fonds Hulp in Nood nog
nimmer sedert 1890 zooveel nood moeten leenigen, daar
er alleen voor de Kerstgave 130 leden bedeeld werden,
terwijl een 40-tal leden wekelijks van broodbons werden
voorzien.
Hoewel 4 der onderafdeelingen een werkloozenfonds
hebben opgericht, zijn er slechts 2 bij het Gemeentelijk
Werkloozenfonds aangesloten, nl. dé Kalk- en Steen
bewerkers en de Metaalbewerkers.
Een poging voortdurend gedaan, om die leden, welke
zich niet kunnen verzekeren bij eene beroeps-werk-
loozenkas, n.l. de ongeorganiseerde bondsleden, te
vereenigen in een R. K. Werkloozenfonds en waarvoor
de toetreding voor alle R. K. van ’s-Gravenhage open
stond, moet als mislukt worden beschouwd.
Zes van de ongeveer 275 Bondsleden, niet behoorende
tot hen, voor wie een beroeps-werkloozenfonds be-