1
1
19
37
HOOFDSTUK VIII.
Publieke verlichting.
5600 lichten.
88
173
5861 lichten.
82
5779 lichten.
zoodat aanwezig zijn
waarvan in den winter niet werden ontstoken
Op 31 December was dus het aantal.
Blijkens het verslag over 1907 werden op 1 Januari 1908
ontstoken
Van de lantaarns, behoorende tot de zomer-
verlichting te Scheveningen, werden ontstoken
bij de opening van het badseizoen
In den loop van 1908 werd de verlichting
uitgebreid met
Onder dit cijfer zijn begrepen 5698 gasgloeilichten met
5929 pitten en wel:
5508 branders met gaatjes glazen,
135 groepenbranders elk met 2 pitten, met gaatjes glazen,
«2 3
2 Lucaslichten,
2 Hallerlichten,
9 Graetzinlichten elk met 2 pitten,
17 3
1 4
Alle branders zijn, elke pit voor zich van een daglicht
(aansteek)-vlam voorzien. In 1908 is het aantal gasgloeilicht-
branders met 179 stuks uitgebreid, het aantal pitten met 303.
In den zomer waren te Scheveningen bovendien 88 gas-
gloeilichtbranders opgesteld, waarvan aan het einde van het
badseizoen 82 werden afgenomen.
Tevens werd voortgegaan met het aanbrengen van tril-
apparaten (l’anti-vibrateur Chalmers) op plaatsen waar daar
toe aanleiding bestond.
Op 31 December werden ontstoken
16 lichten van 200 L. verbruik per uur, brandende van
zonsondergang tot zonsopgang (nachtlichten).
3435 gasgloeilichten van 100 L. (nachtlichten).
66 lichten van 200 L., brandende van zonsondergang tot
middernacht (avondlichten).
2072 gasgloeilichten van 100 L. (avondlichten).
190 groepenbranders gasgloeilicht (intensief-lichten).
1 gasgloeilicht van 100 L- tot verschillende uren in de
avonden.
VERSLAG DER GEMEENTEGASFABRIEKEN.
n
T)
n
n n n r> n n n
2 n v n n w n